prestaties van de GREENSMASTER 3250-D.
LET OP: Dit produkt overschrijdt mogelijk
geluidsniveaus van 85 dB(A) op de bestuurderspositie.
Indien u gedurende langere tijd blootgesteld wordt aan dit
geluid wordt aanbevolen om gehoorbescherming te
dragen, ter voorkoming van permanente
gehoorbeschadigingen.
Voor het maaien
Controleer de green op afval, verwijder de vlaggestok uit
de bodem en bepaal de beste maairichting. Baseer de
maairichting op de maairichting van de vorige maaibeurt.
Maai altijd in een ander patroon dan de voorgaande keer,
zodat de grassprieten niet zo snel plat gaan liggen en
daardoor moeilijker gegrepen kunnen worden tussen de
messen van de messenkooi en de snijplaat.
Maaiprocedures
1.
Rijd naar de green met de functiebedieningshendel
in de MAAI-stand en de gasklep op VOLLE
snelheid. Begin aan een rand van de green zodat u
kunt maaien volgens de lintprocedure. Dit beperkt de
compactie tot een minimum en geeft de greens een
fraai en aantrekkelijk patroon.
2.
Schakel de hendel voor maaien/neerlaten-maaien in
als de voorkanten van de grasmanden de buitenste
rand van de green passeren. Bij deze procedure
worden de maai-eenheden op het gazon neergelaten
en worden de messenkooien gestart.
BELANGRIJK: Zorg dat u er aan gewend raakt
dat de nr. 1 maai-eenheid vertraagd is. Daarom
moet u oefenen in verband met timing, zodat er
minder afval achterblijft na het maaien.
3.
Bij het terugkomen moet u een minimale strook
overlappen. Om makkelijker een rechte lijn te
kunnen houden over de green en om de machine op
gelijke afstand te houden van de rand van de vorige
baan moet u een denkbeeldige richtlijn vormen op
ongeveer 2 tot 3 meter voor de machine naar de rand
van het nog ongemaaide deel van de green.
Sommigen vinden het prettig om de buitenkant van
het stuurwiel aan te houden als deel van de richtlijn;
d.w.z. de rand van het stuurwiel wordt uitgelijnd met
een punt dat altijd een bepaalde afstand van de
voorkant van de machine verwijderd is.
Afbeelding 14
1. Uitlijnstreep
2. Ongeveer 12 cm
3. Gemaaid gras links
4. Houd het richtpunt op 2–3 meter afstand van de machine
4.
Als de voorkant van de manden de rand van de
green bereikt haalt u de hendel voor
ophalen/neerlaten-maaien naar achteren. Hierdoor
zullen de messenkooien stil gezet en opgehaald
worden. De timing van deze procedure is belangrijk
zodat de maaiers niet in de omringende zoom van
de green maaien. Er moet echter zoveel mogelijk
van de green gemaaid worden om zo min mogelijk
gras rond de buitenste rand te hoeven maaien.
5.
Om het maaien sneller te laten verlopen en om de
machine voor te bereiden op de volgende passage
kunt u machine heel even in de tegengestelde
richting sturen en daarna in de richting rijden van
het ongemaaide deel; m.a.w. indien u rechtsaf wilt
draaien, draait u eerst een klein beetje naar links en
draait u daarna naar rechts. Zodoende wordt de
machine sneller in positie gebracht voor de
volgende baan. Volg dezelfde procedure om om te
draaien in de tegengestelde richting. U kunt uzelf
het beste aanwennen zo kort mogelijk te draaien.
Bij warmer weer moet u echter ruimere bochten
maken om het gras zo weinig mogelijk te
beschadigen.
BELANGRIJK: De Greensmaster 3250-D mag
nooit gestopt worden op een green als de maai-
eenheden nog werken, omdat het gras hierdoor
beschadigd kan raken. Door op een natte green
te stoppen kan de Greensmaster 3250-D sporen
22