Het controleren van het
functioneren van het
interlocksysteem
Het interlocksysteem heeft als doel te voorkomen dat de
startmotor ingeschakeld wordt of dat het tractiepedaal
bediend wordt als de functiebesturingshendel niet in de
neutraalstand staat. De motor zal ook automatisch
uitgeschakeld worden indien de bestuurder de stoel verlaat
terwijl de functiebesturingshendel niet in de neutraalstand
staat. De messenkooien zullen uitgeschakeld worden indien
de functiebesturingsschakelaar in de neutraalstand of in de
transportstand gezet worden. Voer dagelijks de volgende
systeemcontroles uit om uzelf er van te overtuigen dat het
interlocksysteem naar behoren functioneert.
Haal de interlockschakelaars niet los. Controleer
dagelijks of de schakelaars naar behoren functioneren
om uzelf er van te overtuigen dat het interlocksysteem
goed functioneert. Indien een schakelaar defect is moet u
deze vervangen voordat de machine opnieuw gebruikt
wordt. Voor de grootst mogelijke veiligheid moet u alle
schakelaars elke twee jaar vervangen.
1.
Ga op de stoel zitten, activeer de parkeerrem, zet de
functiebesturingshendel in de neutraalstand en probeer
het tractiepedaal in te trappen. Als het goed is kan het
pedaal niet ingetrapt worden, wat erop duidt dat het
interlocksysteem naar behoren functioneert. Verhelp
het probleem indien het systeem niet naar behoren
functioneert.
2.
Ga op de stoel zitten, activeer de parkeerrem, zet het
tractiepedaal in de neutraalstand, de functiebesturings-
hendel op maaien of transport en probeer de motor te
starten. De motor mag niet starten, hetgeen betekent
dat het interlocksysteem naar behoren functioneert.
Verhelp het probleem indien het systeem niet naar
behoren functioneert.
3.
Ga op de stoel zitten en start de motor. Zet de functie-
besturingshendel op maaien en verlaat de stoel. De
motor moet nu afslaan, hetgeen betekent dat het
interlocksysteem naar behoren functioneert. Verhelp
het probleem indien het systeem niet naar behoren
functioneert.
4.
Ga op de stoel zitten, activeer de parkeerrem, zet het
tractiepedaal in de neutraalstand, de functiebesturings-
hendel in de neutraalstand en start de motor. Zet de
LET OP
hendel voor ophalen/neerlaten/maaien naar voren
om de maai-eenheden neer te laten. Deze mogen
echter niet gaan draaien, hetgeen betekent dat het
interlocksysteem naar behoren functioneert.
Verhelp het probleem indien het systeem niet naar
behoren functioneert.
De machine voorbereiden voor
het maaien
Om u te helpen de machine uit te lijnen voor elkaar
opvolgende passages, wordt geadviseerd het volgende
te doen met de grasmanden van maai-eenheden nr. 2 en
3:
1.
Meet ongeveer 12cm van de buitenkant van beide
manden af.
2.
Maak een lijn met behulp van een stuk witte
plakband of verf op beide grasmanden, waardoor
de buitenkant van beide grasmanden met elkaar
uitgelijnd worden (Afb. 13).
1.
Markeringslijn uitlijning
2.
Ongeveer 12cm
3.
Gemaaid gras rechts
4.
Richt uw blik 2 à 3 meter voor de machine
Inleerperiode
Voordat u gaat maaien met de GREENSMASTER
3250-D, adviseert de Toro Company dat u een open
plek opzoekt en oefent met starten en stoppen, ophalen
en neerlaten van de maai-eenheden, draaien
enzovoorts. Deze inleerperiode komt de bestuurder ten
goede bij het opbouwen van zijn vertrouwen in de
21
Afbeelding 13