1.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak en
schakel de motor uit.
2.
Plaats een wateropvangbak onder het brandstoffilter.
3.
Draai de aftapplug op het brandstoffilter/
waterafscheider ongeveer een slag open en laat het
verzamelde water weglopen. Indien dit nodig is, stelt u
de injectiepomp in werking om het water te laten
weglopen (Afb. 6). Draai de plug vast nadat het water is
weggestroomd.
4.
Start de machine en kijk of het waarschuwingslampje
dooft. Controleer op lekkages.
N.B : Aangezien het verzamelde water zal zijn
gemengd met dieselolie, moet u het water uit het
brandstoffilter opvangen in een geschikte bak en dit op
passende wijze afvoeren.
Het controleren van de
bandenspanning
De bandenspanning is voor het transport bewust te hoog.
Laat daarom wat lucht ontsnappen om de druk te verlagen.
De correcte bandenspanning is:
Voorbanden 55–83 kPa
Achterband 55–103 kPa
Het controleren van het contact
tussen messenkooien en snijplaat
Controleer elke dag voordat u de machine gaat gebruiken het
contact tussen messenkooi en snijplaat, ongeacht of de
maaikwaliteit acceptabel was of niet. Er moet over de gehele
lengte een licht contact zijn tussen de messenkooi en de
snijplaat (zie Het afstellen van het contact messenkooi-
snijplaat in de Gebruikershandleiding).
Omdat dieselbrandstof brandbaar is, moet u voorzichtig te
werk gaan als u er mee werkt of deze bewaart. Rook niet
tijdens het bijvullen van de brandstoftank. Vul de
brandstoftank niet bij als de motor loopt, heet is, of als de
machine in een afgesloten ruimte staat. Vul de tank altijd
in de open lucht bij en verwijder eventuele gemorste
dieselbrandstof voordat u de motor start. Bewaar de
brandstof in een schone, goedgekeurde container en zorg
dat de dop goed is vastgedraaid. Gebruik dieselbrandstof
uitsluitend voor de motor en voor geen enkel ander
doeleinde.
GEVAAR
1.
Brandstoffilter
2.
Injectiepomp
3.
Aftapplug
15
Afbeelding 6