8.11. Kanaalsysteem
Behalve de algemene voorschriften die voor het rookgaskanaal en de schoorsteen gelden, moet het kanaalsysteem:
Onder negatieve druk werken;
Inspecteerbaar zijn
Voldoen aan de plaatselijke specificaties.
8.12. De schoorsteenpot
Hij moet winddicht zijn
Hij moet een inwendige doorsnede hebben die overeenkomt met die van het rookkanaal en een doorsnede van
de rookgasuitlaat die gelijk is aan ten minste het dubbele van de inwendige doorsnede van het rookkanaal
In geval van gekoppelde schoorstenen (die ten minste 2 m uit elkaar moeten staan) moet de schoorsteen die de
afvoer van het vaste-brandstofproduct ontvangt, of de schoorsteen op de hoogste verdieping, de andere ten
minste 200 cm overschrijden
Hij moet voorbij de terugvloeizone gaan (in Italië referentienorm UNI 10683)
Hij moet het onderhoud van de schoorsteen mogelijk maken
8.13. Inlaat externe lucht
Om de zuurstof aan te vullen die tijdens de werking van de kachel wordt verbrand, moet een geschikte inlaat voor
externe lucht in de installatieruimte worden voorzien.
De luchtinlaat moet zich bij voorkeur op vloerniveau bevinden en moet een doorlaat hebben van minstens 200 cm²
(Ø 16).
Als alternatief kan de verbrandingslucht ook rechtstreeks van buiten worden gehaald.
Sluit een buis van Ø 10 cm rechtstreeks aan op de achterkant van het product en breng een beschermrooster aan
dat de nuttige doorsnede niet mag verkleinen. De diameter van de pijp hangt af van de drukval.
Aanbevolen wordt dat de lengte niet meer dan 3 meter bedraagt, afhankelijk van de trek in het rookkanaal.
32