OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar als een
compatibele camera is aangesloten. Om deze functie te kunnen
gebruiken, moet de camerasoftware mogelijk worden bijgewerkt.
U kunt de bewegingen van de aangesloten videocamera's
aansturen die verschuiven, kantelen en zoomen ondersteunen.
Videocamera's bedienen met de knoppen op het scherm
Met knoppen op het scherm kunt u PTZ (Pan-Tilt-Zoom)
camera's bedienen. Raadpleeg de camerahandleiding voor een
lijst met beschikbare functies.
1
Tik in een videoscherm op het scherm.
De videoknoppen worden op het scherm weergegeven.
2
Selecteer een optie:
• Met de zoomknop kunt u in- en uitzoomen.
• Met de kompasroos kunt u de camera draaien of kantelen.
TIP: Houd de kompasroos ingedrukt om de camera te
blijven voortbewegen in de gewenste richting.
Een videocamera met gebaren bedienen
Als een videocamera in het netwerk bediening met gebaren
ondersteunt, kunt u PTZ-camera's bedienen met gebaren die u
direct op het scherm van de kaartplotter maakt. Raadpleeg de
gebruikershandleiding bij de camera voor een lijst met
beschikbare functies.
TIP: Met deze technologie is het mogelijk om de videocamera
met gebaren te bedienen zonder dat de videoknoppen worden
weergegeven.
1
Tik in een videoscherm op het scherm.
2
Selecteer een optie:
• Gebruik zoomgebaren om met de camera in en uit te
zoomen.
• Veeg over het scherm in de gewenste richting om de
camera te draaien of te kantelen.
De videoweergave configureren
OPMERKING: Niet alle opties zijn op alle camera- en
kaartplottermodellen beschikbaar.
1
Selecteer in het videoscherm Menu > Video-instellingen.
2
Selecteer een optie:
• Als u het beeld wilt weergeven met een opgerekte
beeldverhouding, selecteert u Aspect > Oprekking. Het
beeld kan niet verder worden opgerekt dan de afmetingen
die worden beschikbaar zijn op aangesloten videotoestel,
en mogelijk vult het niet het gehele scherm.
• Als u het beeld wilt weergeven met een standaard
beeldverhouding, selecteert u Aspect > Standaard.
• Als u de helderheid wilt aanpassen, selecteert u
Helderheid en vervolgens Omhoog, Achter of
Automatisch.
• Als u de kleurverzadiging wilt aanpassen, selecteert u
Verzadiging en vervolgens Omhoog, Achter of
Automatisch.
• Als u het contrast wilt aanpassen, selecteert u Contrast
en vervolgens Omhoog, Achter of Automatisch.
• Als u de kaartplotter automatisch de bronindeling wilt laten
selecteren, selecteert u Standaard > Automatisch.
Garmin VIRB
actiecamera's
®
WAARSCHUWING
Bekijk geen video's of foto's terwijl u het vaartuig bestuurt. Als u
geen aandacht geeft aan de omstandigheden op het water, kan
dit resulteren in schade aan vaartuigen, lichamelijk letsel of
overlijden.
Video weergeven
U kunt de meeste VIRB actiecamera's via het cameramenu
verbinden met de kaartplotter
aansluiten, pagina
53).
U verbindt de VIRB 360 camera via de VIRB app
actiecamera aansluiten, pagina
In deze handleiding verwijst de term "VIRB actiecamera" naar
alle modellen behalve in de instructies voor het verbinden. In dat
geval, zoals hierboven aangegeven, verwijst de term "VIRB 360
camera" alleen naar het 360 model.
Een VIRB 360 actiecamera aansluiten
U sluit een VIRB 360 actiecamera op de kaartplotter aan met
behulp van de VIRB app. Als u een VIRB camera aansluit, moet
u verbinding maken via de camera-instellingen
actiecamera aansluiten, pagina
1
Stel het Wi‑Fi netwerk van de kaartplotter in
draadloos netwerk instellen, pagina
2
Download de GarminVIRB app op uw mobiele toestel.
3
Houd op de VIRB 360 camera Wi-Fi twee seconden
ingedrukt om de Wi‑Fi technologie in te schakelen.
4
Als u een mobiel Apple
®
mobiele toestel naar de Wi‑Fi instellingen. U kunt daar
verbinding maken met het toegangspunt van de camera met
behulp van de naam en het wachtwoord die op het
camerascherm worden getoond.
5
Start de GarminVIRB app op uw mobiele toestel.
De app zoekt naar uw camera.
6
Als u een mobiel toestel met Android
wachtwoord voor het cameratoegangspunt in wanneer
daarom wordt gevraagd.
TIP: De naam en het wachtwoord van het toegangspunt
worden op het camerascherm getoond.
De app maakt verbinding met uw camera.
7
Selecteer in de GarminVIRB app
Er verschijnt een lijst met Wi‑Fi toegangspunten in de buurt.
8
Selecteer het Wi‑Fi netwerk van de kaartplotter en voer het
wachtwoord van het netwerk in.
De app en camera maken verbinding met het Wi‑Fi netwerk
van de kaartplotter.
U kunt de camera nu bedienen met de kaartplotter.
Een VIRB actiecamera aansluiten
U kunt een VIRB actiecamera aansluiten op de kaartplotter via
de camera-instellingen. Als u een VIRB 360 camera aansluit,
doet u dit via de VIRB app
aansluiten, pagina
53).
1
Stel het Wi‑Fi netwerk van de kaartplotter in
draadloos netwerk instellen, pagina
2
Selecteer in het hoofdmenu van de VIRB camera Draadloos
> Wi-Fi > Status om de draadloze Wi‑Fi technologie in te
schakelen.
3
Selecteer Modus > Verbinden.
4
Selecteer Voeg nieuwe toe.
De camera zoekt in de omgeving naar Wi‑Fi netwerken.
5
Selecteer het Wi‑Fi netwerk van de kaartplotter en voer het
wachtwoord van het netwerk in.
De app en camera maken verbinding met het Wi‑Fi netwerk
van de kaartplotter.
U kunt de camera nu bedienen met de kaartplotter.
De VIRB actiecamera bedienen via de kaartplotter
Voor bediening van de VIRB actiecamera via de kaartplotter
moet u de toestellen eerst draadloos met elkaar verbinden.
U kunt maximaal vijf VIRB actiecamera's draadloos verbinden
met de kaartplotter.
(Een VIRB actiecamera
(Een VIRB 360
53).
(Een VIRB
53).
(Het Wi
6).
toestel gebruikt, gaat u op het
™
gebruikt, voert u het
> Wi-Fi-verbindingen.
(Een VIRB 360 actiecamera
(Het Wi
6).
‑ Fi
‑ Fi
53