Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Hoek Voor Vaste Windsturing Met De Stuurautomaat Aanpassen; Overstag Gaan En Gijpen; Overstag Gaan En Gijpen Vanuit Een Vaste Voorliggende Koers; Overstag Gaan En Gijpen Vanuit Een Vaste Windsturing - Garmin GPSMAP 902 Series Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor GPSMAP 902 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

De hoek voor vaste windsturing met de stuurautomaat
aanpassen
Wanneer vaste windsturing is ingeschakeld, kunt u met de
stuurautomaat de hoek aanpassen.
• Selecteer
of
om de hoek voor vaste windsturing in
stappen van 1° aan te passen.
• Houd
of
ingedrukt om de hoek voor vaste windsturing in
stappen van 10° aan te passen.

Overstag gaan en gijpen

U kunt de stuurautomaat tevens zo instellen dat deze overstag
gaat of gijpt wanneer het aanhouden van een vaste
voorliggende koers of een vaste windsturing is ingeschakeld.
Overstag gaan en gijpen vanuit een vaste voorliggende
koers
1
Schakel een vaste voorliggende koers in
inschakelen, pagina
39).
2
Selecteer Menu.
3
Selecteer een optie.
De stuurautomaat stuurt uw boot door een overstag- of
gijpmanoeuvre.

Overstag gaan en gijpen vanuit een vaste windsturing

Voordat u vaste windsturing kunt inschakelen, moet er een
windsensor zijn geïnstalleerd.
1
Schakel vaste windsturing in
pagina
23).
2
Selecteer Menu.
3
Selecteer een optie.
De stuurautomaat stuurt uw boot door een overstag- of
gijpmanoeuvre en informatie over de voortgang van de
overstag- of gijpmanoeuvre wordt weergegeven op het
scherm.

Een overstag-/gijpvertraging instellen

Met behulp van de overstag- en gijpvertraging kunt u een
overstag- en gijpmanoeuvre vertragen nadat u de manoeuvre
initieert.
1
Selecteer in het stuurautomaatscherm Menu >
Stuurautomaat instellen > Zeilinstellingen >
Overstagvrtrag..
2
Selecteer de lengte van de vertraging.
3
Selecteer zo nodig OK.

De gijpbegrenzer inschakelen

OPMERKING: De gijpbegrenzer weerhoudt u er niet van
handmatig te gijpen met gebruik van het roer of de
koerswijzigingsstap.
De gijpbegrenzer voorkomt dat de stuurautomaat gijpt.
1
Selecteer in het stuurautomaatscherm Menu >
Stuurautomaat instellen > Zeilinstellingen >
Gijpbegrenzer.
2
Selecteer Aan.

De reactie van de stuurautomaat aanpassen

Met de instelling Antwoord kunt u de roerversterking snel
aanpassen.
1
Selecteer op het stuurautomatenscherm Menu > Antwoord.
2
Wijzig de roerreactie.
Als het roer sneller moet reageren en bewegen, verhoogt u
de waarde. Als het roer te veel beweegt, verlaagt u de
waarde.

Koerslijn en hoekmarkeringen

De koerslijn is een lijn op de kaart vanaf de boeg van de boot in
de richting van de koers die de boot gaat varen.
Hoekmarkeringen geven de relatieve positie aan van de koers of
24
(De stuurautomaat
(Vaste windsturing inschakelen,
de koers over de grond, die u helpt tijdens casting of het vinden
van referentiepunten.

De koerslijn en hoekmarkeringen instellen

De koerslijn is een lijn op de kaart vanaf de boeg van de boot in
de richting van de koers die de boot gaat varen.
Hoekmarkeringen geven de relatieve positie aan van de koers of
de koers over de grond, die u helpt tijdens casting of het vinden
van referentiepunten.
U kunt de voorliggende-koerslijn en de koers-over-de-grondlijn
(COG) weergeven op de kaart.
Koers over de grond (COG) is de richting waarin u beweegt.
Voorliggende koers is de richting waarin de boeg van de boot
wijst wanneer een koerssensor is aangesloten.
1
Selecteer Menu > Lagen > Mijn boot > Koerslijn op een
kaart.
2
Hoekmarkeringen
3
Selecteer indien nodig Bron en selecteer een optie:
• Als u automatisch de beschikbare bron wilt gebruiken,
selecteert u Automatisch.
• Als u de koers van de GPS-antenne wilt gebruiken voor
de COG, selecteert u GPS-koers (COG).
• Als u gegevens van een aangesloten koerssensor wilt
gebruiken, selecteert u Noordreferentie.
• Als u gegevens van zowel een aangesloten koerssensor
als de GPS-antenne wilt gebruiken, selecteert u COG en
voorliggende koers.
Hiermee worden zowel de voorliggende-koerslijn als de
koers-over-de-grondlijn weergegeven op de kaart.
4
Selecteer Scherm en selecteer een optie:
• Selecteer Afstand > Afstand en voer de lengte in van de
lijn die wordt weergegeven op de kaart.
• Selecteer Tijd > Tijd, en voer de tijd in die wordt gebruikt
om de afstand te berekenen die uw boot in de opgegeven
tijd aflegt bij de huidige snelheid.

Viszoeker met echolood

Als u een compatibele transducer aansluit op uw kaartplotter,
kunt u uw kaartplotter gebruiken als viszoeker.
Ga voor meer informatie over welke transducer het beste
voldoet aan uw eisen naar www.garmin.com/transducers.
Er zijn verschillende echoloodweergaven waarmee u de vis in
het gebied kunt weergeven. Welke echoloodweergaven
beschikbaar zijn, is afhankelijk van het type transducer en
echoloodmodule dat is aangesloten op de kaartplotter. U kunt
bijvoorbeeld de Panoptix
als u een compatibele Panoptix transducer hebt aangesloten.
Er zijn vier basisstijlen voor echoloodweergaven beschikbaar:
Een weergave op volledig scherm, een weergave met een
gesplitst scherm waarin twee of meer weergaven worden
gecombineerd, een gesplitste zoomweergave en een gesplitste
frequentieweergave waarin twee frequenties worden
weergegeven. U kunt de instellingen voor elke weergave in het
scherm aanpassen. Als u zich bijvoorbeeld in de gesplitste
frequentieweergave bevindt, kunt u de versterking voor elke
frequentie apart instellen.
Als u geen combinatie van echoloodweergaven ziet die past bij
uw behoeften, kunt u een aangepast combinatiescherm
nieuwe combinatiepagina maken, pagina
lay-out maken
(Een SmartMode lay-out toevoegen, pagina

Het uitzenden van sonarsignalen stopzetten

• Selecteer Menu > Zenden om op het sonarscherm de
actieve sonar uit te schakelen.
echoloodschermen alleen weergeven
3) of een SmartMode
Viszoeker met echolood
(Een
3).

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Gpsmap 702 series

Inhoudsopgave