4 Plaatsen en aansluiten
Waar en hoe u het apparaat het beste opstelt, komt u
hier te weten. Bovendien komt u te weten hoe u het ap-
paraat op het elektriciteitsnet aansluit.
4.1 Gasaansluiting
Alleen een erkende vakman of monteur van de service-
dienst mag het apparaat overeenkomstig de in "Gas-
aansluiting en omschakelen naar een andere gassoort"
aangegeven instructies installeren.
¡ De informatie over het instellen van uw apparaat
vindt u op het typeplaatje op de achterzijde van het
apparaat. Het door de fabriek ingestelde type gas is
met een sterretje (*) gemarkeerd.
¡ Informeer voordat u het apparaat plaatst naar de lo-
kale voedingsvoorwaarden omtrent gassoort en
gasdruk en zorg ervoor dat de gasinstelling van het
apparaat voldoet aan deze waarden.
¡ Dit apparaat overeenkomstig de geldende montage-
handleiding aansluiten en installeren.
¡ Dit apparaat niet aansluiten op een rookgasafvoer
van de verbrandingsproducten. Sluit het apparaat
niet aan op een rookgasaansluiting. Houd alle venti-
latievoorschriften aan.
¡ Voer de gasaansluiting uit middels een vaste, niet
elastische aansluiting, zoals een gasbuis of veilig-
heidsgasdarm.
¡ Wanneer een veiligheidsgasslang wordt gebruikt,
zorg er dan voor dat de slang niet klem zit of wordt
afgekneld. Houd de slang uit de buurt van hete op-
pervlakken.
¡ Bij vele apparaten kunt u de gasleiding aan de rech-
ter, of linkerzijde op de gasbuis of de veiligheids-
gasdarm aansluiten. Indien nodig kunt u de aansluit-
zijde wijzigen. De aansluiting moet over een vrij-
staande en gemakkelijk toegankelijke afsluitings-
voorziening beschikken.
Nominale bedrijfsdruk van het apparaat
¡ De nominale bedrijfsdruk van het apparaat staat
aangegeven op het typeplaatje aan de achterkant
van het apparaat.
¡ Alle gegevens op het typeplaatje van uw apparaat
hebben betrekking op deze drukwaarden.
¡ De fabrikant is niet verantwoordelijk voor resultaten,
prestaties of enig risico dat voortvloeit uit het ge-
bruik van dit apparaat bij afwijkende waarden.
WAARSCHUWING ‒ Kans op explosie!
Als er gas vrijkomt, kan dat leiden tot een explosie.
Wanneer de gasdruk in uw gasnet meer dan 20% ho-
ger is dan de op het typeplaatje van het apparaat is
aangegeven, dan kan een gaslek ontstaan.
Gebruik u apparaat voor uw veiligheid absoluut met
▶
een geschikte gasregelaar.
Indien u de gasdruk in uw gasverzorgingsgebied
▶
niet weet, kunt u dit bij uw plaatselijke gasleveran-
cier navragen.
De aansluiting, het onderhoud en de instelling van
▶
de gasregelaar moet worden uitgevoerd door een
geautoriseerde vakkracht.
Er kan een gaslek ontstaan. Wanneer u het apparaat
na het realiseren van de gasaansluiting beweegt, dan
kan een gaslek ontstaan.
Beweeg het apparaat na het maken van de gasaan-
▶
sluiting niet meer.
Wanneer u het apparaat beweegt, controleer dan de
▶
aansluitingen op lekdichtheid.
4.2 Elektrische aansluiting
De aansluiting van het apparaat moet worden uitge-
voerd door geautoriseerde vakkrachten. Houd de voor-
schriften van het betreffende nutsbedrijf aan.
¡ Uw apparaat is ontworpen voor een netspanning
van 220-240 V. Voor de aansluiting is een zekering
van 16 A nodig.
¡ Wanneer de netspanning afneemt tot minder dan
180 V, functioneert het elektrische ontstekingssys-
teem niet meer.
¡ Als het netsnoer van dit apparaat beschadigd raakt,
moet het ter vermijding van risico's worden vervan-
gen door de fabrikant, de servicedienst of een ande-
re gekwalificeerde persoon.
¡ Wordt het apparaat verkeerd aangesloten, vervalt bij
schade de aanspraak op de garantie.
Informatie over elektrische aansluiting door de
klantenservice:
¡ Sluit het apparaat aan overeenkomstig de data op
het typeplaatje.
¡ Sluit het apparaat uitsluitend aan op een elektrische
aansluiting, welke voldoet aan de geldende bepalin-
gen. De contactdoos moet goed toegankelijk zijn
om het apparaat indien nodig van het lichtnet te
kunnen scheiden.
¡ Er moet een meerpolige scheidingsinrichting aange-
bracht zijn.
¡ Sluit om veiligheidsredenen dit apparaat alleen op
een geaarde aansluiting aan. Wanneer de randaar-
de-aansluiting niet aan de voorwaarden voldoet, is
de bescherming tegen elektrische gevaren niet ge-
garandeerd.
¡ Gebruik een kabel van het type H 05 VV-F of gelijk-
waardig om het apparaat aan te sluiten.
Belangrijke informatie over de elektrische
aansluiting
Houd u aan de volgende instructies en zorg ervoor dat:
WAARSCHUWING ‒ Kans op elektrische schok!
Bij contact met onder spanning staande onderdelen
bestaat er elektrocutiegevaar.
De stekker alleen met droge handen vastnemen.
▶
De stekker tijdens het gebruik nooit uit het stopcon-
▶
tact trekken.
Het netsnoer direct aan de stekker en nooit aan de
▶
kabel zelf uit het stopcontact trekken, omdat deze
beschadigd kan raken.
¡ Stekker en stopcontact bij elkaar passen.
¡ De stekker altijd bereikbaar is.
¡ De doorsnede van de elektrische kabel groot ge-
noeg is.
¡ Het netsnoer niet wordt geknikt, bekneld, gewijzigd
of doorgesneden.
Plaatsen en aansluiten nl
9