Starten op een hellng
Als het voertuig op een helling ge-
parkeerd staat en de parkeerstand-
hendel moeilijk te ontgrendelen is,
selecteer dan stand F of R (in de
richting van de top van helling) en
draai vervolgens rustig aan de gas-
hendel terwijl u de parkeerstand-
hendel ontgrendelt.
Hill Hold Control
Het voertuig blijft twee tot drie se-
conden stilstaan nadat u het rempe-
daal loslaat (in vooruit of achteruit).
De remmen worden automatisch
gelost nadat de gashendel wordt
bediend.
Dit is een voordeel wanneer u op
een helling moet starten (bijvoor-
beeld bij verkeerslichten, een oprit
of een parkeerplaats).
Deze functie wordt automatisch
geactiveerd wanneer stand F of R
wordt geselecteerd om vanuit stil-
stand een helling op te rijden die
het voertuig aanzienlijk kan doen
terugrollen.
Het voertuig duwen
LET OP Vermijd het voertuig
op een helling naar boven te du-
wen. Als u het voertuig toch een
helling op moet duwen, zorg er
dan zeker voor dat u bij het rem-
pedaal kunt ingeval het voertuig
achteruit dreigt te rollen.
Het voertuig over een korte afstand
voortbewegen zonder de motor in
te schakelen:
1.
Zit op het voertuig en houd
het rempedaal ingeduwd.
2.
Schakel de parkeerstandhen-
del uit.
3.
Stap langs de rechterkant van
het voertuig af en houd uw
voet op het rempedaal.
4.
Duw het voertuig voort, rem
waar nodig.
LET OP Duw alleen langs de
rechterkant, zodat u aan het
rempedaal raakt. Blijf uit de buurt
van de hete uitlaatpijp.
Als u het voertuig achteruit trekt,
let dan op dat het voorwiel niet
over uw voeten rolt.
5.
Neem plaats op het voertuig
en parkeer dit zoals hierboven
beschreven.
Achteruit rijden
Raadpleeg het onderdeel VEILIG-
HEIDSAANWIJZINGEN voor veilige
bediening.
In achteruit schakelen
1.
Stop het voertuig en laat de
motor stationair draaien.
2.
Houd uw voet op het rempe-
daal.
3.
Trek de schakelhendel met de
andere voet of uw linkerhand
naar achteren om de achteruit
in te schakelen.
Er is een dubbel piepgeluid hoor-
baar om aan te geven dat de achter-
uit is ingeschakeld.
Achteruitrijden
Kijk of de ruimte achter u vrij is en
blijf achteruit kijken terwijl u achter-
uitrijdt. Beperk uw snelheid en rijd
nooit langere afstanden achteruit.
Uit achteruit schakelen
1.
Stop het voertuig en laat de
motor draaien.
2.
Houd uw voet op het rempe-
daal.
3.
Druk de schakelhendel met
de andere voet of uw linker-
hand naar voren om de achter-
uit uit te schakelen.
BASISPROCEDURES
37