12-ALARMEN
Mochten bovenstaande controles alle negatief zijn, dan bestaat de mogelijkheid dat de interne onderdruk van de kachel daalt wegens
geringe prestaties van het rookkanaal, vooral wanneer de apparatuur lange tijd op het minimum werkt.
In dit geval is het mogelijk enkele kleine afstellingen uit te voeren die het mogelijk maken het werkregime van de rookgassenventilator
te verhogen om de onderdruk binnenin het product te verhogen of om het minder gevoelig te maken voor de inwerkingtreding van de
drukschakelaar door de positie daarvan mechanisch te wijzigen.
Terwijl de eerste afstelling geen invloed heft op het veiligheidsniveau, heeft de tweede afstelling daar wel degelijk invloed op en mag
deze afstelling dus alleen uitgevoerd worden door geautoriseerd en gespecialiseerd personeel, nadat alle bovenstaande controles
uitgevoerd zijn.
Wijziging van de toeren van de rookgassenventilator
Als de installatie problemen heeft met de afvoer van de rookgassen (geen trek, of zelfs geen druk in de leiding) kan de afvoersnelheid
van de rookgassen en van de assen versneld worden. Met deze wijziging kunnen ook alle mogelijke verstoppingsproblemen door pellets
in de vuurpot en de vorming van aanslag op de bodem van de vuurpot, ontstaan door een slechte verbranding, of omdat er veel as op de
wanden achterblijft, op optimale wijze verholpen worden. De beschikbare waarden gaan van -30% tot +50% con met variaties van 10
procentuele punten per keer. De negatieve variatie kan dienen wanneer de vlam te laag is.
Om de parameter te wijzigen, gaat men als volgt te werk:
•
Op de toets "menu" drukken.
•
Met de pijltjes doorlopen en "Instellingen" selecteren
•
Op "menu" drukken om te bevestigen.
•
Met de pijltjes doorlopen en "Var.rpm rookgassen" selecteren.
•
Op "menu" drukken om te bevestigen.
•
Het % wijzigen met de toetsen + - .
•
Op "menu" drukken om te bevestigen en "esc" om te verlaten
46