Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
Vòòrdat u de verse levensmiddelen
in het diepvriesvak legt
^ Stel ca. 4 uur vòòr het inruimen een
lagere temperatuur in, bijv. 3°C.
De levensmiddelen die al zijn ingevro-
ren krijgen zo een koudereserve.
Het inruimen
Leg in te vriezen levensmiddelen
niet tegen reeds ingevroren levens-
middelen om te voorkomen dat de
laatste gaan ontdooien.
^ Zorg ervoor dat het materiaal waarin
de in te vriezen levensmiddelen zijn
verpakt droog is, zodat ze niet aan
elkaar of aan de bodem van het diep-
vriesvak vastvriezen.
^ Leg de in te vriezen levensmiddelen
over de hele breedte op de bodem
van het diepvriesvak of tegen de zij-
wanden, zodat ze zo snel mogelijk tot
in de kern worden ingevroren.
Ca. 24 uur na het inruimen
De levensmiddelen zijn nu ingevroren.
^ Stel weer een gemiddelde tempera-
tuur in, bijv. 5°C.
Het ontdooien van ingevroren
levensmiddelen
Dat kunt u doen
– in de magnetron;
– in de oven bij het verwarmingssys-
teem "Hetelucht" of "Ontdooien";
– bij kamertemperatuur;
– in de koelkast (de koude die daarbij
vrijkomt kan voor het koelen van de
andere levensmiddelen worden ge-
bruikt);
– in de stoomoven.
Platte stukken vlees en vis kunnen
gedeeltelijk ontdooid in een hete braad-
pan worden gelegd.
Hompen vlees en vis zoals gehakt, kip
en visfilet kunnen het beste worden ont-
dooid als ze niet tegen andere levens-
middelen aankomen. Het vrijgekomen
vocht moet worden opgevangen en
zorgvuldig verwijderd.
Fruit kan bij kamertemperatuur zowel in
de verpakking als ook in een afgedekte
schaal worden ontdooid.
Groente kan in het algemeen in bevro-
ren toestand aan kokend water worden
toegevoegd of in heet vet worden ge-
stoofd. De kooktijd is iets korter dan bij
verse groente.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooi-
de levensmiddelen niet opnieuw in.
Pas nadat u deze levensmiddelen
hebt gekookt of gebraden kunt u ze
opnieuw invriezen.
45