12-NOODPANEEL
Op de zijkant-links achteraan van de kachel bevindt zich het noodbedieningspaneel, dat ontwikkeld is voor het uitvoeren van een
diagnose van een eventueel afwijkende werking en nodig voor de controle van de kachel wanneer de afstandsbediening niet werkt.
LEGENDE
A - DISPLAY; geeft informatie over de kachel, naast de
identificatiecode van een eventuele afwijkende werking.
B - GROEN led dat aangeeft:
•
UIT = Kachel uit
•
KNIPPEREND AAN = Kachel in fase inschakeling
•
VAST AAN = Kachel aan
C - ROOD led dat aangeeft:
•
UIT = Kachel aan
•
LANGZAAM KNIPPEREND AAN = Kachel wordt
uitgeschakeld
•
SNEL KNIPPEREND AAN = Kachel op alarm (gedurende de
eerste 10 minuten in combinatie met een pieptoon)
•
VAST AAN = Kachel uit
D - Keuzeschakelaar met drie standen voor de werking
•
OFF = Kachel handmatig uitgeschakeld bij afwezigheid
van de afstandsbediening
REMOTE = Kachel uitsluitend met de afstandsbediening
•
bestuurbaar
•
ON = Kachel handmatig ingeschakeld bij afwezigheid
van de afstandsbediening
54
A
B
D
E
F
E - Keuzeschakelaar met drie standen voor de keuze van het
vermogen
•
MIN = Keuzeschakelaar om de kachel op het MINIMUM-
vermogen te laten werken bij afwezigheid van
afstandsbediening en met keuzeschakelaar 4 op ON
•
MED = Keuzeschakelaar om de kachel op het MEDIUM-vermogen
te laten werken bij afwezigheid van afstandsbediening en met
keuzeschakelaar 4 op ON
•
MAX = Keuzeschakelaar om de kachel op het MAXIMUM-
vermogen te laten werken bij afwezigheid van
afstandsbediening en met keuzeschakelaar 4 op ON
F - Drukknop voor diagnostische functies over de werkingsstatus van
de kachel
G - Drukknop om de kachel met een nieuwe afstandsbediening in
communicatie te stellen (via de procedure uitgelegd in de paragraaf
"Synchronisatie afstandsbediening").
OM DE KACHEL MET DE AFSTANDSBEDIENING TE LATEN
WERKEN, MOET KEUZESCHAKELAAR "D" OP "REMOTE"
STAAN.
C
G