AfSTAnDEn vAn DE vEILIgHEIDSvooRzIEnIngEn voLgEnS DE noRMEn
De veiligheidssensoren van de temperatuur moeten aan boord van de machine aanwezig zijn, of op een afstand maximale afstand van 30
cm tot de toevoeraansluiting. Wanneer de generatoren niet voorzien zijn van alle voorzieningen, kunnen de ontbrekende voorzieningen
geïnstalleerd worden op de toevoerleiding van de generator, op maximaal 1 m afstand tot de machine.
ConTRoLES bIj EERSTE onTSTEkIng
Voorzie, alvorens de ketel aan te sluiten:
a) Laat de lucht uit het systeem af door middel van de ontluchtingsklep van de ketel en door op het display de cyclus voor ontluchting te
starten.
b) een zorgvuldige spoeling van alle leidingen van het systeem, om eventuele resten, gevaarlijk voor de goede werking van de onderdelen
van het systeem (pompen, kleppen, enz.), te voorkomen.
c) Het bedrijf raadt aan om op de retourleiding van de generator een magnetisch filter te installeren, om de levensduur van de ketel te
verlengen, door de verwijdering van onzuiverheden te bevorderen en de algemene efficiëntie van het systeem te verbeteren.
Verder wordt aangeraden om met geschikte instrumenten te controleren op eventuele zwerfstromen die corrosie kunnen veroorzaken.
d) Controleer of de schoorsteen goed trekt, dat hij geen vernauwingen heeft en dat er op het rookkanaal geen andere apparaten zijn
aangesloten. Dit om onvoorziene vermogensverhogingen te vermijden. Pas na deze controle mag de schoorsteenkoppeling tussen de ketel
en het rookkanaal gemonteerd worden. Een controle van de koppelingen met reeds bestaande rookkanalen is zeker aanbevolen.
AnTI-ConDEnSInRICHTIng (vERpLICHT)
Het is verplicht om te zorgen voor een toereikend anti-condenscircuit dat een retourtemperatuur van het apparaat van ten minste 55°C kan
waarborgen. De anti-condensklep, bijvoorbeeld, wordt toegepast in ketels op vaste brandstoffen ter voorkoming van de terugloop van koud
water in de warmtewisselaar. Een hoge retourtemperatuur staat een betere efficiëntie toe, vermindert de condensvorming van de rookgassen
en verlengt de levensduur van de generator. De fabrikant raad het gebruik van het model 55°C aan met hydraulische aansluitingen van 1".
Voor de producten met PWM-besturing van de circulatiepomp wordt de installatie gelijkwaardig geacht aan de realisatie van een adequaat
anti-condenscircuit in het geval dat:
- de circulatiepomp van de warmtegenerator uniek is in het systeem, of
- er tussen de warmtegenerator en het systeem een platenwarmtewisselaar wordt geplaatst, of
- er tussen de warmtewisselaar en het systeem een hydraulische compensator of een inertie-opslag geplaatst wordt (buffer/puffer)
*Controleer het technische gegevensblad op de website.
Klep verkocht als accessoire (optioneel)
NEDERLANDS
13