12
www.aeg.com
2. Houd
7. GEBRUIK VAN DE ACCESSOIRES
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
7.1 Vleesthermometer
De sensor van de vleesthermometer
meet de temperatuur binnenin het
voedsel. Wanneer het voedsel de
ingestelde temperatuur heeft bereikt,
wordt de oven uitgeschakeld.
Er worden twee temperaturen ingesteld:
• de oventemperatuur (minimaal
120°C),
• de kerntemperatuur van het voedsel.
LET OP!
Gebruik alleen de sensor van
de vleesthermometer die is
meegeleverd and de
originele reserveonderdelen.
Aanwijzingen voor de beste resultaten:
• Ingrediënten moeten op
kamertemperatuur zijn.
• De sensor voor de vleesthermometer
kan niet worden gebruikt voor
vloeibare gerechten.
• Tijdens de bereiding moet de sensor
van de vleesthermometer in het
gerecht stoken blijven en de stekker
in de houder.
• Maak gebruik van de aanbevolen
vleesthermometerinstellingen voor
voedsel. Zie het hoofdstuk 'Nuttige
aanwijzingen en tips'.
Voedselcategorieën: vlees,
gevogelte en vis
1. Plaats de punt van de
vleesthermometer in het midden van
het vlees of de vis, indien mogelijk in
het dikste gedeelde. Zorg ervoor dat
ten minste 3/4 van de
vleesthermometer in het gerecht zit.
2. Steek de stekker van de
vleesthermometer in de aansluiting
aan de voorkant van het apparaat.
ingedrukt.
De klokfunctie gaat na een paar
seconden uit.
Het indicatielampje voor de
vleesthermometer
3. Druk op de toets
kerntemperatuur in te stellen. U kunt
de temperatuur instellen van 30 °C
tot 99 °C.
4. Stel de ovenfunctie en temperatuur
in.
Wanneer het gerecht de ingestelde
kerntemperatuur heeft bereikt, hoort u
een geluidssignaal gedurende twee
minuten. Druk op een willekeurige toets
om het signaal uit te zetten.
5. Schakel het apparaat uit.
6. Verwijder de stekker van de
vleesthermometer uit het
stopcontact. Haal het gerecht uit het
apparaat.
Herhaal indien het gerecht niet gaar
genoeg is de stappen hierboven en stel
een hogere kerntemperatuur in.
knippert.
of
om de