Indienststelling
Controlemaatregelen
Controles voor de indienststelling
Alle installaties voor de olieleiding en
de elektrische installaties moeten klaar
zijn vóór de volledige installatie in
dienst wordt gesteld. Vóór de
indienststelling moeten de volgende
controles worden uitgevoerd:
-
waterdruk in het verwarmings-
circuit
-
bedrijfsklare toestand van de
circulatiepomp
-
controleren of het mengorgaan
open staat (handmatige
bediening)
-
nagaan of de stroomvoorziening
naar de ketel gewaarborgd is
(230 V/ 50 Hz)
-
controle van de leiding voor de
verbrandingsgassen
-
controle van het oliepeil in de
olietank
-
controle of de olieleiding correct is
geïnstalleerd en of de regle-
menten bij de inbouw werden
gerespecteerd
-
controle of de olieslangen
(toevoer en terugvoer) niet
werden verwisseld en of de
aansluitingen dichtgeschroefd zijn
-
alle afsluiters in de olieleiding
open zetten
-
de volledige zuigleiding met olie
vullen (handpomp)
-
controle van de sterkte van de
zekering en controle van de
spanning aan de brander
(thermostaatschuif)
De oliepomp mag nooit droog
(d.w.z. zonder olie) worden bediend.
Daarom moet de zuigleiding vóór het
inschakelen met olie gevuld zijn.
De pomp wordt uiteindelijk ontlucht
door de overeenkomstige dop aan de
pomp te openen. Dit moet ook
gebeuren na een lange periode van
stilstand van de installatie.
18
Indienststelling brander
De eerste indienststelling van de
brander mag uitsluitend door
gespecialiseerde vakmensen worden
uitgevoerd.
Daarbij wordt het gewenste vermogen
van de ketel ingesteld, worden ver-
brandings- en emissiemetingen
uitgevoerd en wordt nagegaan of de
thermostaten en de veiligheids-
voorziening correct functioneren.
Indienststelling regeling
De eerste indienststelling van de
regeling mag uitsluitend door
gespecialiseerde vakmensen worden
uitgevoerd. Daarbij worden de ideale
waarden, de schakeltijden en de
standaardprogramma's naar gelang
van de wensen van de klant ingesteld.
In ieder geval moeten ook de dag van
de week en het uur worden ingesteld.
Uitschakelen van de installatie
-
Schakelaar voor de brander
uitschakelen
-
Olietoevoer uitschakelen
-
Installatie niet leegmaken
-
Op de "standby"-toets op het
regelapparaat drukken
De verwarming valt in de zomer
automatisch uit (op de stand "Auto")
in het geval van bedieningspanelen
met een ingebouwd regelapparaat.
Als er tijdens de periode dat de
installatie uitgeschakeld is,
vorstgevaar dreigt, is het beter om
het water uit de ketel en de ver-
warmingsinstallatie te verwijderen
en ook de stroomtoevoer naar de
installatie uit te schakelen.
Opgelet:
Tijdens de zomer mag de ver-
warmingsketel uitsluitend via de
standby-toets worden uitgeschakeld.
Als u hiervoor de AAN/ UIT-toets
gebruikt, zullen de in het geheugen
opgeslagen waarden immers verloren
gaan.