Montage
Elektrische installatie
Elektrische aansluiting
Nettoevoerleiding 230V/50Hz
De elektrische installatie en de
aansluiting mogen uitsluitend door
een gekwalificeerde elektricien
worden uitgevoerd.
Daarbij moeten de nationale voor-
schriften en bepalingen worden
gerespecteerd.
De ketel, het bedieningspaneel en de
pompeenheid zijn via kabels ver-
bonden met stekkers. Ze worden aan
de klemmenstrook van het bedienings-
paneel via een daarvoor voorzien en
beveiligd stroomcircuit op het net
aangesloten.
De verwarmingscentrale moet door
aangepaste middelen van het net
gescheiden kunnen worden. Daarvoor
kunnen schakelaars met een
contactopeningsbreedte van meer
dan 3 mm of leidingsbeveiligings-
lschakelaars worden gebruikt.
Netspanning:
Beveiliging van de
netaansluiting:
14
Vereisten bij het aanleggen van de
netaansluitingskabel
De stroomvoerende draden van de
trekontlasting tot aan de klemmen
moeten bij het uitschuiven uit de
trekontlasting voor de aardingsdraad
strak komen te staan. De lengte van
de draden moet hierop worden
berekend.
Extra leidingen (zoals voor de
inwikkeling van het systeem), die op
de klemmenstrook in de ketel moeten
worden aangesloten, moeten door de
ingebouwde VDE-goedgekeurde
trekontlastingen aan de ketel worden
beveiligd.
Externe bedrading
De externe bedrading zijn volgens het
bijgeleverde elektrische schema aan
te sluiten.
230 V, 50 Hz
10 A
Zekering van het apparaat
De zekering van het apparaat
(230 V, T 6,3 A) bevindt zich op een
gemakkelijk toegankelijke plaats op
het bedieningspaneel. Aan de houder
van de klemmenstrook is een
vervangingszekering bevestigd.
Zekering van het apparaat
vervangen
-
Stroom uitschakelen
-
Zekeringhouder 90° draaien en
samen met de zekering van het
apparaat verwijderen
-
Zekering vervangen
-
Zekeringhouder op zijn plaats
terugbrengen