draaien met de wielsleutel 5 en het verlengstuk
8.
► Draai de bout volledig vast. Als de kabel
volledig is opgerold, moet bij het verder draaien
van de bout geen weerstand meer worden
gevoeld.
► Controleer of het wiel goed vlak tegen de
bodem aan ligt.
Verwijderen van het wiel
Wiel met wieldop
Demonteren: verwijder eerst de wieldop
door deze met behulp van de wielsleutel
bij de ventielopening los te wippen en
vervolgens los te trekken.
Monteren: breng de wieldop aan; plaats
daartoe de opening in lijn met het ventiel en
druk de wieldop vervolgens rondom vast met
de palm van uw hand.
Stilzetten van de auto
Parkeer de auto op een plaats waar u
het verkeer niet hindert en zorg ervoor dat
deze op een horizontale, stabiele en stroeve
ondergrond staat.
Auto met een handgeschakelde
versnellingsbak: schakel de eerste
versnelling in om de wielen te blokkeren,
trek de parkeerrem aan, tenzij deze in de
automatische stand staat, en zet het contact
af.
Auto met een automatische transmissie:
selecteer stand P om de wielen te blokkeren,
trek de parkeerrem aan, tenzij deze in de
automatische stand staat, en zet het contact
af.
Controleer of de lampjes van de parkeerrem
op het instrumentenpaneel blijven branden.
De inzittenden moeten de auto hebben
verlaten en zich op een veilige plaats
bevinden.
Plaats indien nodig een wielblok achter het
wiel kruislings tegenover het te verwisselen
wiel.
Ga nooit onder een auto liggen die alleen op
de krik steunt; gebruik een bok.
► Verwijder de sierdop van de wielbouten met
het gereedschap (7) (lichtmetalen velgen).
In geval van pech
► Bevestig dop (2) op de wielsleutel (5) en
draai de slotbout een omwenteling los.
► Draai de overige wielbouten iets los met
alleen de wielsleutel (5).
► Plaats het voetstuk van de krik (6) op de
grond, recht onder een van de twee krikpunten
aan de voorzijde (A) of achterzijde (B). Gebruik
het krikpunt dat zich het dichtste bij het te
verwisselen wiel bevindt.
► Draai de krik (6) uit totdat de kop van de krik
het krikpunt (A of B) raakt; het contactvlak van
8
213