21 Inbedrijfstelling
Volg de instructies in het hoofdstuk 'Inbedrijfstel-
ling' van de installatie- en gebruikershandleiding
van uw warmtepomp.
22 Onderhoud van het apparaat
De componenten van het verwarmingscircuit en de
warmtebron (ventielen, expansievaten, circulatiepom-
pen, filters, vuilvangers) moeten indien nodig, maar
ten minste jaarlijks, door gekwalificeerd vakpersoneel
(verwarmings- of koelinginstallateurs) worden gecon-
troleerd en eventueel gereinigd.
Wij raden u aan een onderhoudscontract met een ver-
warmingsinstallateur af te sluiten. Hij zal de benodig-
de onderhoudswerkzaamheden regelmatig uitvoeren.
23 Storing
Bij storingen kunt u de oorzaak uitlezen via het diag-
noseprogramma van de verwarmings- en warmte-
pompregelaar.
Gebruiksaanwijzing van de verwarmings- en
warmtepompregelaar.
LET OP
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden
aan de componentenvan het apparaat mo-
gen alleen worden uitgevoerd door onder-
houdspersoneel dat door de fabrikant daar-
toe is geautoriseerd.
AANWIJZING
Wanneer de veiligheidstemperatuurbegren-
zer aan het elektrische verwarmingselement
heeft gereageerd, wordt geen storing aange-
geven.
16
23.1 Veiligheidstemperatuurbegrenzer
ontgrendelen
Er is een veiligheidstemperatuurbegrenzer in het elek-
trische verwarmingselement ingebouwd. Bij een uitval
van de warmtepomp of lucht in de installatie:
► Controleer of de resetknop (②) van de veiligheids-
temperatuurbegrenzer (①) uitgesprongen is (ca.
2 mm).
HMD 1/E
HMD 1/RE
► Druk de uitgesprongen resetknop (②) weer in.
► Indien de veiligheidstemperatuurbegrenzer her-
haaldelijk reageert, dient de lokale partner van de
fabrikant of de klantenservice te worden geraad-
pleegd.
Technische wijzigingen voorbehouden |
83053600hNL
| ait-deutschland GmbH