Inhoudsopgave
Advertenties
Wij adviseren u de optimale elektrodenposities voor uw beoogde toepassingsgebied met uw
arts te overleggen.
De voorgestelde elektrodenposities op de binnenzijde van de omslag (afbeeldingen 1-28)
dienen als leidraad.
Bij de plaatsing van elektroden gelden de volgende aanwijzingen:
Elektrodenafstand
Hoe groter de elektrodenafstand wordt gekozen, hoe groter het gestimuleerde weefselvolume
wordt. Dat geldt voor het oppervlak en de diepte van het weefselvolume.
Tegelijkertijd neemt echter met een grotere elektrodenafstand de stimulatiekracht op het
weefsel af. Dat betekent dat bij een ruim gekozen elektrodenafstand weliswaar een groter
volume wordt gestimuleerd, maar de stimulatie wel minder krachtig is. Om de stimulatie te
verhogen moet dan de impulsintensiteit worden verhoogd.
Als richtlijn voor de keuze van de elektrodenafstanden geldt:
meest effectieve afstand: ca. 5–15 cm
onder 5 cm worden primair oppervlakkige structuren sterk gestimuleerd, boven 15 cm
worden primair grote en diepe structuren zeer zwak gestimuleerd.
Plaatsing van elektroden ten opzichte van het verloop van spiervezels
De keuze van de stroomrichting moet in overeenstemming met de gewenste spierlaag aan het
verloop van de spiervezels worden aangepast. Als oppervlakkige spieren moeten worden
bereikt, moet de plaatsing van elektroden parallel aan het vezelverloop worden uitgevoerd
(blz. 2, afb. 16; 1A-1B/2A-2B); moeten diepe weefsellagen worden bereikt, dan moet de
plaatsing van elektroden dwars op het vezelverloop worden uitgevoerd (blz. 2, afb. 16; 1A-
2A/1B-2B). Het laatste kan bijvoorbeeld worden bereikt via de kruis- (=dwars-)plaatsing
van elektroden worden bereikt, bijvoorbeeld blz. 2, afb. 16; 1A-2B/2A-1B.
Kanaaltoewijzing:
Kanaal 1 (CH1): aansluiting links, wiptoets intensiteitsregelaar links, weergave
impulsintensiteit links (CH1).
Kanaal 2 (CH2): aansluiting rechts, wiptoets intensiteitsregelaar rechts, weergave
impulsintensiteit rechts (CH2).
Bij pijnbestrijding (TENS) door middel van de Digital TENS/EMS met zijn 2 afzonderlijk
regelbare kanalen en elk 2 zelfklevende elektroden is het raadzaam ofwel de elektroden van
een kanaal zodanig te plaatsen, dat de pijnlijke plek tussen de elektroden ligt, ofwel de
ene elektrode direct op de pijnlijke plek en de andere minstens 2-3 cm daarvandaan te
plaatsen.
De elektroden van het tweede kanaal kunnen tegelijkertijd worden toegepast voor overige
pijnlijke plekken, maar ook samen met de elektroden van het eerste kanaal
(tegenoverliggend) voor de omringing van de pijnlijke plek worden toegepast. Ook hier is
een kruislingse plaatsing effectief.
Tip voor de massagefunctie: voor een optimale behandeling gebruikt u altijd alle 4
elektroden.
Om de houdbaarheid van de elektroden te verlengen, gebruikt u deze op een schone en zo
mogelijk haarloze en vetvrije huid. Maak voor de toepassing de huid zonodig schoon met
water en verwijder haren.
Als een elektrode tijdens de toepassing losraakt, wordt de impulsintensiteit van beide
kanalen naar de laagste stand geschakeld. Druk op de AAN/UIT-toets om naar de pauzemodus
te gaan, breng de elektrode opnieuw aan, ga door met de toepassing door opnieuw op de
AAN/UIT-toets te drukken en stel de gewenste impulsintensiteit opnieuw in.
7. Toepassing
7. Toepassing
7. Toepassing
7. Toepassing
7.1 Aanwijzingen voor de toepassing
7.1 Aanwijzingen voor de toepassing
7.1 Aanwijzingen voor de toepassing
7.1 Aanwijzingen voor de toepassing
Advertenties
Inhoudsopgave
