Als het apparaat een scène herkent, worden pictogrammen en gidsen, zoals
(Portretopname),
(Tegenlichtopname),
afgebeeld op de eerste regel.
Als het apparaat een omstandigheid herkent, worden pictogrammen, zoals
(Lopen)*,
(Bewegen),
de tweede regel.
*
De situatie
(Lopen) wordt alleen herkend als [
Opmerking
Als [Lach-/Gezichtsherk.] is ingesteld op [Uit], worden de scènes [Portretopname], [Portret
m. tegenlicht], [Nachtportret] en [Kind] niet herkend.
[15] Hoe te gebruiken
De voordelen van automatisch opnemen
In de functie [Superieur automat.] neemt het apparaat op in een hogere kwaliteit dan in de
functie [Slim automatisch] en voert zo nodig samengesteld opnemen uit.
In de functie [Autom. programma] kunt u opnemen na het instellen van diverse functies, zoals
de witbalans, ISO, enz.
(Slim automatisch):
Selecteer deze functie als u wilt dat de camera de scène automatisch herkent.
(Superieur automat.):
Selecteer deze functie om scènes op te nemen onder moeilijke opnameomstandigheden, zoals
bij donkere scènes of een onderwerp met tegenlicht. Selecteer deze functie om beelden van
een hogere kwaliteit op te nemen dan mogelijk is in de functie
P (Autom. programma):
Selecteer deze functie om op te nemen met diverse functies, behalve de belichting (sluitertijd en
diafragma), ingesteld.
Opmerking
In de functie [Slim automatisch] kunt u donkere scènes of onderwerpen met tegenlicht
mogelijk niet duidelijk opnemen.
In de functie [Superieur automat.] duurt het opnameproces langer aangezien het apparaat
een samengesteld beeld maakt.
[16] Hoe te gebruiken
(Kind),
(Nachtportret),
(Landschap),
(Bewegen (Helder)) of
Opnemen
Een opnamefunctie selecteren
Opnemen
Een opnamefunctie selecteren
(Nachtscène),
(Macro),
(Spotlight) of
(Bewegen (Donker)), afgebeeld op
SteadyShot] is ingesteld op [Actief] of [Slim actief].
(Portret m. tegenlicht),
(Weinig licht),
(Statief),
(Slim automatisch).