2. Houd de camera stil, met uw armen tegen uw lichaam, en stel uw opname samen.
3. Druk de ontspanknop tot halverwege in om scherp te stellen.
Als het beeld scherpgesteld is, klinkt een pieptoon en wordt de indicator (
De kortste opnameafstand is ongeveer 5 cm (W-kant) of 200 cm (T-kant) tussen lens
en onderwerp.
4. Druk de ontspanknop helemaal in.
Scherpstellingsindicator
brandt:
Het beeld is scherpgesteld.
knippert:
Het scherpstellen is mislukt.
Hint
Als het apparaat niet automatisch kan scherpstellen, knippert de scherpstellingsindicator en
klinkt geen pieptoon. Maak opnieuw een compositie van de opname of kies een andere
instelling voor het scherpstellen.
Scherpstellen kan moeilijk zijn in de volgende situaties:
) afgebeeld.