Maaidek afstellen
Maaihoogte instellen
U kunt de maaihoogte instellen van 4 tot 11 cm door de
achterste steunwielen in verschillende openingen te
plaatsen.
1. Start de tractor, stel de parkeerrem in werking en hef het
maaidek op. Stap van de tractor.
2. Trek de maaihoogtehendel uit het kwadrant (Fig. 15).
1
Figuur 15
1. Maaihoogtehendel
2. Kwadrant
3. Stel de maaihoogte in op de gewenste stand (Fig. 15).
4. Laat de hendel los zodat deze naar binnen schuift en
vastklemt in het kwadrant (Fig. 15).
5. Plaats de voorwielen in de opening voor de gewenste
maaihoogte; zie De twee voorwielen afstellen, blz. 13.
Schuinstand van maaidek controleren
Om optimale prestaties te verkrijgen, moet u de schuinstand
van het maaidek na de montage en daarna periodiek
controleren om ervoor te zorgen dat de maaimessen in de
voorste stand 3 mm lager staan dan in de achterste stand.
U moet het maaidek controleren en instellen op een egaal,
horizontaal, bij voorkeur betonnen oppervlak. Alvorens de
schuinstand te controleren, moet u ervoor zorgen dat de
voor- en achterbanden de gespecificeerde spanning hebben;
raadpleeg de Gebruikershandleiding van de tractor. Zet de
maaihoogtehendel in de middelste stand. De twee afstelbare
voorwielen moeten vrij van de grond zijn.
1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking,
breng de werktuiglift omlaag, zet de motor af en haal
het sleuteltje uit het contact.
2. Draai een van de messen voorzichtig rond, zodat deze
in de lengterichting wijst (Fig. 16).
3
4
2
m–3474
3. Hoog
4. Laag
Voorkant
4
Figuur 16
1. Mes wijst in lengterichting
2. Afstand voorste rand van
maaimes meten
3. Voorste rand van
maaimes achterwaarts
draaien en afstand meten
3. Meet de afstand tussen de voorste rand van het mes
(Fig. 16) tot het horizontale oppervlak.
4. Draai de rand van het mes voorzichtig in de achterste
stand en meet nu de afstand tot het horizontale
oppervlak.
Als de rand van het maaimes zich in de voorste stand
bevindt, moet deze 3 mm lager staan dan in de achterste
stand.
5. Als afstelling nodig is, moet u draaien aan de stelmoer
(Fig. 17) op de achterkant van het maaidek. Om de
voorkant van het maaidek hoger te zetten, draait u de
stelmoer naar rechts. Om de voorkant van het maaidek
lager te zetten, draait u de stelmoeren naar links.
1
Figuur 17
1. Stelstang voor schuinstand
9
2
3
1
4
m–3528
4. Hier meten (over de volle
breedte)
m–3519