Het maaidek wassen
Na elk gebruik moet u de onderkant van het maaidek
wassen zodat het maaisel niet aankoekt en de prestaties
verbeteren.
1. Parkeer de machine op een stevig, horizontaal
oppervlak.
2. Stel de parkeerrem in werking, start de tractor en breng
de werktuiglift omhoog.
3. Stap van de tractor. Zet de maaihoogtehendel in de
laagste maaistand.
4. Breng de werktuighendel omlaag, zet de motor af en
haal het sleuteltje uit het contact.
5. Bevestig de slangkoppeling aan de wasaansluiting van
de machine en draai de waterkraan helemaal open
(Fig. 36).
Opmerking: Smeer petrolatum op de O-ring van de
wasaansluiting om de koppeling gemakkelijker te
bevestigen en de O-ring te beschermen.
Figuur 36
1. Wasaansluiting
2. Snelkoppeling
6. Neem plaats op de bestuurdersstoel en start de motor.
7. Schakel de aftakas in en laat de machine één tot drie
minuten lopen.
8. Schakel de aftakas uit, zet de motor af en haal het
sleuteltje uit het contact. Wacht totdat alle bewegende
delen tot stilstand zijn gekomen.
9. Draai de kraan dicht en maak de slangkoppeling los van
de wasaansluiting.
Opmerking: Als de machine na één wasbeurt niet schoon
is, moet u deze 30 minuten laten inweken. Herhaal daarna
deze procedure.
10. Laat de motor opnieuw één à drie minuten lopen om het
overtollig water te verwijderen.
1
3
2
m–3586
3. Slang
18
Waarschuwing
Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting kan
voorwerpen uitwerpen of contact met het maaimes
veroorzaken, waardoor u en anderen letsel kunnen
oplopen. Contact met het maaimes of uitgeworpen
voorwerpen kan ernstig lichamelijk of dodelijk
letsel veroorzaken.
Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting
moet direct worden vervangen, voordat u de
machine opnieuw gebruikt.
Gaten in de machine dichtmaken met bouten en
moeren.
Steek nooit uw handen of voeten onder de
machine of door openingen in de machine.
Stalling
1. Vuil en maaisel van de bovenkant van het maaidek
verwijderen.
2. Dik aangekoekt gras en vuil van de onderkant van de
machine afschrapen.
3. De onderkant van het maaidek wassen met behulp van
de wasaansluiting; zie Het maaidek wassen, blz. 18.
4. De bovenkant van het maaidek schoonspuiten met een
tuinslang.
5. De conditie van de maaimessen controleren.
6. De conditie van de drijfriem van het maaimes
controleren.
7. Alle bouten, schroeven en moeren controleren en indien
nodig vastdraaien. Beschadigde delen repareren of
vervangen.
8. Krassen en beschadigingen van de lak bijwerken.
Bijwerklak is verkrijgbaar bij een erkende Service
Dealer.
9. Het maaidek in een schone, droge garage of
opslagruimte stallen. Machine afdekken om deze te
beschermen en schoon te houden.