4. Plaats de riem in de gleuf van de aftakaspoelie (Fig. 11)
en let erop dat deze ook onder de poelies in het
poeliehuis loopt.
3
Figuur 11
1. Poelie in poeliehuis
2. Aftakaspoelie
5. Plaats de riem over het maaidek en trek deze vervolgens
naar voren door de riemgeleider (Fig. 12) op het
maaidek.
2
1
Figuur 12
1. Riem
6. Bevestig het andere uiteinde van de riem op de
aandrijfpoelie van het maaidek. U kunt de riem indien
nodig losser zetten door aan de stelknop van de
riemspanning te draaien (Fig. 10).
7. Zorg ervoor dat de brede kant van de drijfriem van de
aftakas is gekeerd naar de buitendiameter van alle
(vier) poelies (Fig. 13).
2
1
m–4231
3. Aandrijfriem van aftakas
m–3457
2. Riemgeleider
2
Ï Ï Ï Ï
Ï Ï Ï Ï
Ï Ï Ï Ï
Ï Ï Ï Ï
Figuur 13
1. Buitendiameter van poelie
8. Stel de riemspanning af.
A. Druk de spanarm van de riem in de richting van het
poeliehuis om de riem te spannen.
B. Controleer de riemspanningsindicatoren op de
voorkant van het poeliehuis. De punten van de twee
pijlen op de indicatoren moeten in één lijn staan
(Fig. 10).
C. Als de spanningsindicatoren niet in één lijn staan,
moet u de riemspanning losser zetten, aan de
stelknop draaien en stappen A tot en met C herhalen
totdat de indicatoren in één lijn staan (Fig. 10).
D. Draai de spanarm in het poeliehuis en zet deze vast
in de positie die wordt getoond in Figuur 10.
9. Draai de bout van de riemgeleider los (Fig. 14).
Figuur 14
1. Riemgeleider
2. Riem
10. Stel de riemgeleider zodanig af dat de riem de binnenste
arm van de riemgeleider (naar het midden van het
maaidek) net raakt (Fig. 14).
11. Draai de bout van de riemgeleider vast.
12. Plaats de grille van de tractor terug.
8
1
m–4230
2. Brede kant van riem
2
1
3
4
m–3465
3. Riem raakt hier
4. Bout van riemgeleider