light
7. De rijstraatmodus
Met de PIKO SmartController
Groepen van steeds 8 rijstraten zijn direct bereikbaar via het cijferblok. De aanduiding van een actieve
rijstraat wordt in het display verzorgd door een wisselsymbool met een steeds wisselende stand.
In de rijstraatmodus worden nog steeds de loc-naam, de snelheid en de rijrichting van de actuele loc
in het display weergegeven. Deze actuele loc kan zonder onderbreking met de rijregelaar worden
bestuurd.
7.1. Rijstraatmodus kiezen
Door kort na elkaar op de toetsen [mode]- [3] te drukken, wordt de rijstraatmodus opgeroepen.
Nu kunnen acht rijstraten worden geschakeld via de toetsen [1] - [8] op het cijferblok.
7.2. Rijstraten schakelen
Die toetsen [1] - [8] van het cijferblok schakelen de rijstraten om. Hierbij schakelt de toets [1] de
rijstraat met het in het adresveld weergegeven basisadres om. De toetsen [2] - [8] schakelen de
rijstraten met de daaropvolgende adressen. Is het basisadres 1, dan schakelen de acht toetsen de
rijstraten 1 t/m 8 om. Is het basisadres 9, dan schakelen de acht toetsen de rijstraten 9 t/m 16 om.
Met de PIKO SmartController
wordt de [↩] - toets ingedrukt en het nieuwe basisadres kan nu met de cijfertoetsen worden ingevoerd.
rijstraten worden gewisseld of een gewenst basisadres tussen 1 en 73 worden ingevoerd. Daartoe
De [stop/wissen]- toets wist hierbij steeds het laatst ingevoerde cijfer. Met de [[↩] –toets wordt het
ingevoerde basisadres overgenomen.
Met de [▲]- [▼]- toetsen wordt het actuele basisadres steeds met +8 of -8 gewijzigd.
Hoe rijstraten, of schakelcommando's voor rijstraten worden aangelegd of gewijzigd, vindt u in
hoofdstuk 5, menupunt „5.4 Rijstraten".
8. De programmeermodus (PIKO SmartController
Als de modus „Programmeren" wordt gekozen, dan kunnen via de volgende programmeermenu's
DCC- loc- of functiedecoders, of LocoNet
8.1. Programmeerhandeling kiezen
Door de toetsen [mode] - [4] kort na elkaar in te drukken wordt de programmeermodus opgeroepen.
Nu kan via de toetsen [1] - [4] van het cijferblok de gewenste programmeerhandeling worden gekozen.
1 = LOCADRES - PG. (Lokadres uitlezen en programmeren)
2 = CV - PROG. RAIL (CV-programmeren op de programmeerrail)
3 = CV - HOOFDBAAN (CV-programmeren op de hoofdbaan)
Een CV (Configuration Variable) zorgt voor de wijziging van de instellingen van een decoder, b.v. kan
met de CV1 het locadres worden gewijzigd. Slaat men in deze CV de waarde 5 op, dan kan vanaf nu
de loc onder het locadres 5 worden aangestuurd.
System
kunnen tot 16 rijstraten worden geschakeld.
light
kan via de [▲]- [▼]- toetsen tussen deze beide blokken van acht
light
-componenten worden geprogrammeerd.
®
20
)
light