light
5.9. Laatste loc oproepen
Het PIKO SmartControl
systeem houdt de laatste nummeriek opgeroepen loc vast. Als b.v.
light
voor een gemakkelijk rangeerbedrijf gewisseld moet worden tussen de actuele en de hiervoor
opgeroepen loc, dan hoeft de voorgaande locomotief niet meer via de cijfertoetsen of uit de loc data
base opgeroepen te worden. Om deze wisseling van locomtief te vereenvoudigen, worden na elkaar
de toetsen [lok] en [mode] ingedrukt en de voorgaande loc kan na deze handeling meteen worden
bestuurd. Op deze manier kan nu steeds tussen deze beide locomotieven worden gewisseld.
6. De magneetartikel-modus
Met de PIKO SmartController
kunnen tot 2.048 DCC-magneetartikelen worden bediend. Groepen
light
van steeds 8 magneetartikeladressen zijn direct via het cijferblok bereikbaar. De aanduiding van de
schakelstand wordt weergegeven door het betreffende symbool in het display.
In de magneetartikel-modus worden nog steeds de loc-naam, de snelheid en de rijrichting van de
actuele loc in het display weergegeven. Deze actuele loc kan zonder onderbreking met de rijregelaar
worden bestuurd. Vooral bij rangeerbewegingen op wisselstraten is dit een bijzonder handige
eigenschap, die voor veel gemak zorgt.
6.1. Magneetartikel-modus kiezen
Door kort na elkaar te drukken op de toetsen [mode]- [2] wordt de magneetartikel-modus opgeroepen.
Nu kunnen t/m acht magneetartikeladressen via de toetsen [1] - [8] van het cijferblok worden
geschakeld.
6.2. Magneetartikelen schakelen
Met de toetsen [1] - [8] van het cijferblok worden de magneetartikeladressen geschakeld, waarbij
door iedere toetsaanraking de status van het magneetartikel van rood naar groen of omgekeerd wordt
omgeschakeld.
Als in de wisselinstellingen in het menu basisinstellingen de keuze „ALLE" is geactiveerd, dan schakelt
de toets [1] het magneetartikel waarvan in het adresveld het basisadres wordt weergegeven. De
toetsen [2] - [8] schakelen de magneetartikelen met de daaropvolgende adressen. Als het basisadres 1
is, dan schakelen de acht toetsen de magneetartikeladressen 1 t/m 8. Als het basisadres b.v. 47 is, dan
schakelen de acht toetsen de magneetartikeladressen 47 t/m 54.
Als de [↩] - toets wordt ingedrukt, dan kan een nieuw basisadres worden ingevoerd via de
cijfertoetsen. De [stop/wissen]- toets wist hierbij het laatste ingevoerde cijfer. Met de [↩] -toets kan het
nieuw ingevoerde basisadres worden bevestigd.
Met de [▲]- [▼]- toetsen wordt het actuele basisadres steeds in stappen van +8 of -8 gewijzigd.
In de instelling af fabriek wordt ieder magneetartikel weergegeven door een wisselsymbool in de
onderste displayregel. De wisselstand toont de actuele schakelrichting (afbuigend voor rood of
rechtdoor voor groen). Als door de gebruiker in het wisselinstellingenmenu symbolen zijn toegekend
aan de schakeladressen, dan geven deze symbolen de schakelrichting op desbetreffende wijze aan.
Als in de wisselinstellingen in het menu basisinstellingen de keuze „LIJST" is geactiveerd, dan
schakelen de toetsen [1] - [8] steeds de magneetartikeladressen, die in de vier wissellijsten zijn
gepositioneerd. Met de [▲]- [▼]- toetsen kan tussen de vier wissellijsten worden gebladerd. In het
adresveld verschijnt steeds het nummer van de betreffende wissellijst (1 - 4).
19