System
light
Om de locomotiefkeuze te vergemakkelijken, kan ieder locadres van een symbool (in ons voorbeeld
het ICE symbool) en een unieke locomotiefnaam (in ons voorbeeld „PIKO ICE Test") worden voorzien.
Als deze toewijzing eenmaal is uitgevoerd, dan blijft deze behouden in de data base van de
PIKO SmartController
. Bij iedere nieuwe locomotiefkeuze, kan de betreffende locomotief via haar
light
naam uit de lijst worden gekozen.
Hoe een locomotiefgegevens-record moet worden aangelegd, vindt u in het hoofdstuk 9 „Locomotief
gegevens wijzigen".
Als u een locomotief of treinstel met de PIKO SmartController
wil besturen, dan moet deze via het
In de loc modus wordt de locomotiefkeuze gestart door het indrukken van de [lok]- of [↩] - toets. Door
light
locadres of via de vastgelegde naam worden opgeroepen.
het draaien met de rijregelaar kan nu een locomotief uit de locomotief data base worden uitgekozen
(als er een locomotiefgegevens-record werd aangelegd). Als de gewenste locomotief in de lijst is
gevonden, dan bevestigt u uw keuze met de [lok]- of [↩] - toets.
12