ATTENTIE
POTENTIEEL GEVAAR
•
Een kind of ander persoon kan onder de zit-
maaimachine terecht komen tijdens achteruit
rijden terwijl de messen zijn ingeschakeld.
WAT KAN ER GEBEUREN?
•
Door contact met de messen ontstaat ernstig
lichamelijk letsel, mogelijk met fatale afloop.
HOE KAN DIT GEVAAR WORDEN VERME-
DEN?
•
Maai niet tijdens achteruit rijden, behalve wan-
neer dit absoluut noodzakelijk is.
•
Kijk altijd achterom en omlaag voordat u
achteruit gaat rijden.
•
Gebruik de "Key Choice" schakelaar uitslui-
tend wanneer u er zeker van bent dat er geen
kinderen of andere personen het terrein zullen
betreden.
•
Verwijder altijd zowel de contactschakelaar als
de "Key Choice" sleutel en bewaar deze op een
veilige plaats buiten het bereik van kinderen of
onbevoegde gebruikers wanneer u de machine
onbeheerd achter laat.
1
Afbeelding 8
1.
"Key Choice" schakelaar
Het testen van het veiligheidssys-
teem
Test het veiligheids-interlocksysteem telkens voordat u
de machine gebruikt. Als het veiligheidssysteem niet
functioneert zoals hieronder omschreven, dient het vei-
ligheidssysteem onmiddellijk door een Geautoriseerde
Service Dealer te laten nakijken.
1. Activeer de parkeerrem. Zet de aftakas op
"ON/INGESCHAKELD". Zet vervolgens de
ontstekingsschakelaar op "START"; de motor mag
niet starten.
2. Zet de aftakas op "OFF/UITGESCHAKELD" en
deactiveer de parkeerrem. Draai nu de ontstek-
ingsschakelaar "START"; de motor mag niet
starten.
3. Activeer de parkeerrem en zet de aftakas op
"OFF/UITGESCHAKELD" (Bij modellen die
tandwielen aandrijven dient de snelheidsselector in
de neutraalstand "N" te staan). Start nu de motor.
Terwijl de motor draait, deactiveert u de parkeer-
rem en komt u langzaam uit de stoel omhoog; de
motor moet nu stoppen.
4. Terwijl de parkeerrem gedeactiveerd is, draait u de
ontstekingsschakelaar op RUN/DRAAIEN zonder
de motor te starten. Zet de schakelaar van aftakas
op ON/INGESCHAKELD. Er moet nu een klik
hoorbaar zijn, waarmee wordt aangegeven dat de
aftakas geactiveerd is en het lampje van de aftakas
zal gaan branden. Zet het voetpedaal op achteruit
rijden. Er moet nu een klik hoorbaar zijn, waarmee
wordt aangegeven dat de aftakas gedeactiveerd is
en het lampje van de aftakas moet uit gaan.
5. Terwijl de parkeerrem gedeactiveerd is, draait u de
ontstekingsschakelaar op RUN/DRAAIEN zonder
de motor te starten. Zet de schakelaar van de
aftakas op ON/INGESCHAKELD. Er moet nu een
klik hoorbaar zijn waarmee wordt aangegeven dat
de aftakas geactiveerd is en het lampje van de
aftakas zal gaan branden. Zet het voetpedaal op
achteruit rijden. Er moet nu een klik hoorbaar zijn,
waarmee wordt aangegeven dat de aftakas gedeac-
tiveerd is en het lampje van de aftakas moet uit
gaan.
6. Terwijl de parkeerrem geactiveerd is, draait u de
ontstekingsschakelaar op RUN/DRAAIEN zonder
de motor te starten. Zet de schakelaar van de
Bediening
15