Bediening
Afbeelding 2
1.
Koppeling-/rempedaal
Starten en stoppen van motor
Starten
1. Op zitplaats gaan zitten.
2. Parkeerrem bedienen; zie Bedienen van parkeer-
rem.
Opm: De motor kan niet starten tenzij men de
parkeerrem bedient of de koppeling-/
rempedaal geheel indrukt.
3. Druk de krachtafnemer in de "OFF" stand (Afb. 4).
4. Zet de chokeklep in de "ON" stand (Afb. 4).
Opm: Bij een motor die gelopen heeft en warm
is, hoeft stap 4 mogelijk niet uitgevoerd te
worden.
5. Zet de smoorklep in de "FAST" stand (Afb. 5).
6. Contactsleutel rechtsom draaien en in de "START"
stand vasthouden (Afb. 4). Wanneer de motor
aanslaat, sleutel loslaten.
BELANGRIJK: Als de motor na 30 seconden
continu starten niet aanslaat, contactsleutel op
"OFF" zetten en startmotor laten afkoelen; zie
Storingzoeken.
12
2.
Parkeerremhendel
7. Nadat de motor aanslaat, handgas langzaam op
1
"FAST" (snel) zetten (Afb. 5). Als de motor afs-
laat of onregelmatig gaat lopen, handgas voor een
paar seconden op "CHOKE" terugzetten. Dan
handgas weer op "FAST" zetten. Indien nodig, dit
eventueel herhalen.
2
Afbeelding 4
1.
PTO - aan
2.
Choke - aan
3.
Choke - uit
1.
Aan
2.
Lichten
1
2
Afbeelding 5
1.
Snel
2.
Langzaam
1
2
3
4
Afbeelding 6
3.
Draait
4.
Start