Montage van het frame op subconstructie
De montage kan ook gebeuren via een op het gebouw aan te brengen subconstructie door middel van een passende schroefver-
binding. De schroefverbindingen voor de subconstructie moeten daarbij in de onmiddellijke nabijheid van de krachtinleidingspunten
op de basisrails worden aangebracht.
Afb. 5-3
5.1.4 Noodzakelijke verankeringgewichten c.q. betonplaatdikten voor toegelaten windbelastingzones
(conform DIN 1055-4: 2005-03)
De gegevens in deze handleiding inzake stabiliteit en bestendigheid van de constructie ten opzichte van optredende windsnelheden
zijn gebaseerd op statische berekeningen van het frame conform DIN 1055. Bij correcte montage met inachtname van alle
relevante punten in deze handleiding zijn de DAIKIN-frames voor plat dak berekend op windbelastingen tot maximaal 1,3 kN/m².
Dit stemt overeen met een windsnelheid van 164 km/h.
In tab. 5-1 kunnen de windsnelheden van de desbetreffende windzones en de hoogte van gebouwen worden afgelezen.
• Altijd het draagvermogen van het dak controleren.
• Bij afwijking van de standplaats ten opzichte van de vermelde windbeschermingszone resp. bij hoogte van het gebouw boven
25 m bijkomend de verankering van het frame controleren; eventueel zijn in bepaalde gevallen bewijsstukken vereist.
EKSV26P/EKSH26P
Platdakmontage zonnecollectoren
008.1618532_00 – 12/2012
De verantwoordelijkheid voor de dimensionering en de uitvoering van de schroefverbinding ligt daarbij uitslui-
tend bij het installatiebedrijf.
Vrijstaande constructie met plat dak beveiligen door subconstructie
5
x
Instructies voor de montage
Installatiehandleiding
43