3.3.1 Drukloos systeem
• Geprefabriceerde verbindingsleidingen (aanvoer- en retourleiding) met geïntegreerde sensorkabel (zie hoofdstuk 2.4
"Systeemcomponenten voor het drukloze systeem") tussen de geplande installatieplaats van het collectorveld aan de
binnenkant van het dak en de opstellingsplaats van de warmwaterboiler met regel- en pompunit EKSRPS3 aanbrengen.
– Let op voldoende lengte tussen de aansluiting van de boiler en de platte collectoren.
– Letten op constant verval van de verbindingsleidingen (min. 2%).
– Maximaal mogelijke totale leidinglengte (zie tab. 3-2) mag niet worden overschreden.
Aantal collectoren
Tab. 3-2
Meer informatie over de verbindingsleiding
Wanneer u om bouwtechnische redenen de verbindingsleiding niet of moeilijk op de hierboven manier kan leggen en aansluiten,
mag u de uitvoeringsmethode lichtjes aanpassen. De diameter van de aanvoerleiding mag maximum 18 x 1 bedragen.
1. Indien reeds stijgleidingen uit koperbuis in het huis geïnstalleerd zijn, kunnen de leidingen worden gebruikt, wanneer de
verbindingsleiding over de gehele lengte een doorlopend verval laat zien en de maximale buisdiameter niet is overschreden.
2. Wanneer bij afwisselende collectoraansluiting geen doorlopend verval van de tweede dakdoorvoer naar alle leidingsdelen kan
worden gegarandeerd, kan deze voor de dakdoorvoer van de aanvoerleiding naar boven toe worden gelegd, wanneer:
– het hoogste punt van de aanvoerleiding niet meer dan 12 m boven de plek ligt waar de boiler staat,
– de binnendiameter van de aanvoerleiding niet meer dan 16 mm bedraagt.
– de aanvoerleiding constant stijgt naar het hoogste punt en dat er een constant verval naar de boiler is.
3. Als er op bepaalde leidingsecties slechts een klein verval zit, moet u die met koperbuizen uitvoeren. U heeft dan geen starre
hulpconstructie nodig en u voorkomt waterophopingen die door het uitzetten van de kunststofleidingen kunnen optreden.
3.3.2 Druksysteem
De verbindingsleiding tussen zonne-energie-collectorveld en boiler moet met drukbestendige metalen buizen (CON XP16 /
CON XP20 of Cu Ø 22 mm) worden uitgevoerd. Het gebruik van plastic buizen is niet toegestaan.
EKSV26P/EKSH26P
Platdakmontage zonnecollectoren
008.1618532_00 – 12/2012
LET OP!
Op de hele verbindingssectie tussen boiler en vlakplaatcollector mag zich nergens een sifoneffect voordoen.
Dit kan immers leiden tot slechte werking en beschadiging van het materiaal.
Op langere horizontale leidingsecties met klein verval kunnen zich door warmteuitzetting van de kunststofbuizen
tussen de bevestigingspunten waterophopingen met sifonwerking vormen.
• Leg de leidingen nooit horizontaal, maar altijd met een constant verval (min. 2%).
• Leidingen in de optioneel verkrijgbare draagschaal TS (zie bladzijde 12) leggen of aan een stijve hulpcon-
structie (profielen, buizen e.d.) bevestigen.
• DAIKIN raadt bij langere horizontale leidingen principieel het gebruik van een draagschaalset aan (TS).
Maximale totale
leidinglengte
2
45 m
3
30 m
4
17 m
5
15 m
Maximale lengtes van de DAIKIN-verbindingsleidingen
3
x
Wanneer grotere afstanden moeten worden over-
brugd, moeten de afmetingen van de verbindingslei-
ding worden berekend.
Neem a.u.b. contact op met de DAIKIN-service.
Installatiehandleiding
Montage
19