Problemen oplossen
Controleer of de juiste printersoftware is geïnstalleerd
•
Controleer of u de juiste printersoftware gebruikt.
•
Als de printer is aangesloten op uw computer via een USB-poort, controleert u of u werkt met een
ondersteund besturingssysteem en compatibele printersoftware.
Controleer of de interne afdrukserver correct werkt
•
Controleer of de interne afdrukserver juist is geïnstalleerd en of de printer is verbonden met het
netwerk.
Druk een pagina met netwerkinstellingen af en controleer of Verbonden wordt weergegeven als
•
status. Als Niet verbonden als status wordt weergegeven, controleert u de netwerkkabels en
probeert u opnieuw de netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Neem contact op met uw
systeembeheerder om te controleren of het netwerk goed werkt.
De printersoftware is beschikbaar op de website van Lexmark, op http://support.lexmark.com.
Gebruik alleen een van de aanbevolen USB- of Ethernet-kabels of seriële kabels.
Meer informatie vindt u op de website van Lexmark op http://support.lexmark.com.
Controleer of de printerkabels goed zijn bevestigd
Controleer of de kabelverbindingen met de printer en afdrukserver goed zijn bevestigd.
Raadpleeg de meegeleverde installatiedocumentatie van de printer voor meer informatie.
Vertrouwelijke en andere taken in de wachtrij worden niet afgedrukt
Hierna volgen mogelijke oplossingen. Probeer een van de volgende oplossingen:
Gedeeltelijke taak, geen taak of lege pagina wordt afgedrukt
De afdruktaak bevat mogelijk een formatteringsfout of ongeldige gegevens.
•
Verwijder de afdruktaak en druk deze daarna opnieuw af.
•
Voor PDF-documenten maakt u het PDF-bestand opnieuw en drukt u het daarna opnieuw af.
Als u vanaf internet afdrukt, kan het zijn dat de printer meerdere taaknamen als duplicaten leest en alle
taken behalve de eerste verwijderd.
•
Windows: open Eigenschappen Schakel in het dialoogvenster Afdruk- en wachttaken het selectievakje
"Dubbele documenten bewaren" in onder het tekstvak Gebruikersnaam voordat u een PIN-nummer
invoert.
•
Macintosh: sla iedere afdruktaak op met een andere naam en verstuur vervolgens de afzonderlijke
taken naar de printer.
Controleer of de printer over voldoende geheugen beschikt.
Maak extra printergeheugen vrij door de lijst met wachttaken te doorlopen en enkele ervan te verwijderen.
220