10
Werken met de machine
10.1
Omzetten van transport- in werkstand
10.2
Tijdens het werk
10.3
Keren op de kopakker
Cenius 02 BAG0154.0 11.15
GEVAAR
•
Tijdens het werken met de machine rekening houden met
hoofdstuk „Veiligheidsaanwijzingen voor de chauffeur", op
bladzijde 22.
•
Schenk aandacht aan de waarschuwingstekens op de
machine. De waarschuwingstekens geven u belangrijke
aanwijzingen om met de machine zonder gevaar te kunnen
werken. Het in acht nemen van deze aanwijzingen dient
voor uw veiligheid!
1. Machine opheffen.
2. Verlichting in werkpositie brengen.
3. De beschermingen van de onderste voortanden in de
parkeerpositie brengen (Afb. 5).
4. Bowdenkabel voor ontgrendelen van de borging tegen
onbedoeld uitklappen aantrekken
en tegelijkertijd
stuurventiel blauw activeren.
→
Machine uitklappen
5. Beide kantschijven/kanttanden in werkpositie brengen.
Der Cenius wordt met de hefinrichting van de tractor in zweefstand in
het werk gezet. De instelling van de werkdiepte gebeurt door de
nalopende wals.
Tijdens de grondbewerking wordt de machine alleen op de kopakker
opgeheven en na het keren weer ingezet.
•
De machine is volgens voorschrift aan de tractor gekoppeld.
•
De werkdiepte van de kouters eb de schijveneg is ingesteld.
•
De machine bevindt zich in de werkstand.
Niet met de machine achteruitrijden wanneer de werktuigen zich in de
grond bevinden!
De machine met spindels van de hefstangen en de topstang zo
instellen, dat het frame van de "Cenius" tijdens het werk in lengte- en
dwarsrichting evenwijdig aan de grondoppervlakte blijft!
•
Bij het maken van scherpe bochten op de kopakker de machine
opheffen om zijdelingse belasting van de werktuigen te
voorkomen!
•
De machine pas inzetten wanneer de rijrichting van de machine
weer met de werkrichting overeenstemt!
Werken met de machine
67