DC/ AC A Meetbereik
8.
Meten met de BENNING MM 7-1
8.1 Voorbereiden van metingen.
-
Gebruik en bewaar de BENNING MM 7-1 uitsluitend bij de aangegeven
werk- en opslagtemperaturen. Niet blootstellen aan direct zonlicht.
-
Controleer de gegevens op de veiligheidsmeetsnoeren ten aanzien van
nominale spanning en stroom. Origineel met de BENNING MM 7-1 mee ge-
le verde snoersets voldoen aan de te stellen eisen.
-
Controleer de isolatie van de veiligheidsmeetsnoeren. Beschadigde meets-
noeren direct verwijderen.
-
Veiligheidsmeetsnoeren testen op correcte doorgang. Indien de ader in het
snoer onderbroken is, het meetsnoer direct verwijderen.
-
Voor dat met de draaischakelaar een andere functie gekozen wordt,
dienen de meetsnoeren van het meetpunt te worden afgenomen.
-
Storingsbronnen in de omgeving van de BENNING MM 7-1 kunnen leiden
tot instabiele aanduiding en/ of meetfouten.
8.2 Spannings- en stroommeting
Let op de maximale spanning t.o.v. aarde.
Gevaarlijke spanning!
De hoogste spanning die aan de contactbussen
-
COM-bus
-
Bus voor V, Ω, Hz,
-
Contactbus voor mA - bereik en de
-
Contactbus voor 10 A - bereik
van de multimeter BENNING MM 7-1 ligt t.o.v. aarde, mag maximaal CAT IV
600 V/ CAT III 1000 V bedragen.
8.2.1
Spanningsmeting
-
Kies met de draaiknop de gewenste instelling ( ,
-
Kies met de blauwe toets van de BENNING MM 7-1 de te meten span-
ningsoort (gelijk- (DC), wisselspanning (AC) of (AC+DC)).
-
Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus van de
BENNING MM 7-1
-
Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus V, Ω, Hz,
van de BENNING MM 7-1
-
Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpun-
ten van het circuit en lees de gemeten waarde af in het display van de
BENNING MM 7-1
Zie fig. 2:
Zie fig. 3:
Aanwijzing:
De AutoV/LoZ-functie wordt in de digitale aanduiding met het symbool
„AutoSense/ LoZ" aangeduid. Deze berekent zelfstandig de noodzakelijke
meetfunctie (AC/ DC spanning) en het optimale meetbereik. Voorts vermindert
de ingangsweerstand tot ca. 3 kΩ, om inductieve en capacitieve spanningen
(blindspanningen) te onderdrukken.
8.2.2
Stroommeting
-
Kies met de draaiknop het gewenste bereik (mA of A).
-
Kies met de blauwe toets van de BENNING MM 7-1 de te meten strooms-
oort (gelijk- (DC), wisselstroom (AC) of (AC+DC)).
-
Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus van de
BENNING MM 7-1
-
Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus voor mA bereik
voor stromen tot 600 mA, dan wel met de contactbus voor 10 A bereik
voor stromen van 600 mA tot 10 A.
-
Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten van
het circuit en lees gemeten waarde af in het display van de BENNING MM 7-1
Zie fig. 4:
Zie fig. 5:
06/ 2012
60 mA
600 mA
6 A
10 A
en
meten van gelijkspaning
meten van wisselspanning
meten van gelijkstroom
meten van wisselstroom
BENNING MM 7-1
Nauwkeurigheid v. d. meting
± (1,2 % meetwaarde + 153 digits)
± (1,2 % meetwaarde + 153 digits)
± (1,2 % meetwaarde + 153 digits)
± (1,2 % meetwaarde + 153 digits)
,
, AutoV/LoZ).
en
107