Thermische scharen
A
- Veiligheidsinstructies
2 - Aanwijzingen vóór de inbedrijfstelling
2.1 - ALGEMENE AANWIJZINGEN
Gebruik de machine nooit in de volgende situaties :
• Op een zachte, onstabiele of niet vrijgemaakte ondergrond.
• Bij windsnelheden die de toelaatbare grens overschrijden. Controleer de maximale waarde in de
technische kenmerken (
Beaufort (
• In
de
(
Hoofdstuk A 3.2.1- Gevaar op elektrische schokken).
• Bij temperaturen boven de 45 °C (113 °F) en onder de -15 °C (5 °F). Raadpleeg HAULOTTE® indien
u bij overige temperaturen dient te werken.
• In een explosieve omgeving.
• Tijdens onweer (gevaar op bliksem).
• Bij aanwezigheid van een sterk elektromagnetisch veld (radar...).
2.2 - SPECIFIEKE AANWIJZINGEN
Gebruik de machine nooit in de volgende situaties :
• Indien de lading in de gondel (of op het platform) de maximaal toegestane lading overschrijdt.
Controleer de maximale waarde in de technische kenmerken (
kenmerken).
• Indien de grond een groter hellingspercentage vertoont dan toegestaan. Controleer de maximale
waarde in de technische kenmerken (
• In een niet geventileerde werkruimte, daar de uitlaatgassen giftig zijn.
• 's Nachts indien niet voorzien van de optionele koplamp.
• Indien het aantal personen het maximaal toegestane aantal overschrijdt. Controleer de maximale
waarde in de technische kenmerken (
• Bij een dwarskracht in de gondel (of op het platform) hoger dan de toegestane kracht. Controleer de
maximale waarde in de technische kenmerken (
24203 3223 0
Hoofdstuk G 1- Belangrijkste kenmerken). Raadpleeg de schaal van
Hoofdstuk A 3.2.3- Gevaar op schudden en kantelen).
nabijheid
van
elektrische
E 07 07
leidingen.
Neem
de
Hoofdstuk G 1- Belangrijkste kenmerken).
Hoofdstuk G 1- Belangrijkste kenmerken).
Hoofdstuk G 1- Belangrijkste kenmerken).
veiligheidsafstanden
in
Hoofdstuk G 1- Belangrijkste
NL
A
B
C
D
acht
E
F
G
H
I
11