1
Druk op de opmaaktoets zodat de indicator gaat branden.
Het instelscherm van de opmaakfunctie verschijnt.
2
Druk op de cursor-omlaag- of de cursor-omhoogtoets om de
opmaak-kopieerfunctie te kiezen.
Wanneer u in de stand "4-UP" de originelen horizontaal
plaatst, kiest u "4-UP (Z)"; wanneer u de originelen verticaal
plaatst, kiest u "4-UP (N)".
3
Druk op de invoertoets.
4
Druk op de cursor-omlaag- of de cursor-omhoogtoets om het
type van scheidingslijn te kiezen.
Kies tussen "DOTTED" (stippellijn) of "SOLID" (volle lijn).
5
Druk op de invoertoets.
Het boodschappendisplay toont opnieuw het scherm
"READY TO COPY.".
6
Plaats het origineel/de originelen.
BELANGRIJK
• Zorg ervoor dat de originelen in de juiste volgorde liggen, zodat de
door de nummers aangegeven schikking op de kopie wordt
bekomen.
• Kies indien nodig het papier.
HOOFDSTUK 5
7
Druk op de starttoets.
Wanneer de originelen in de documentinvoer worden
geplaatst, worden alle originelen één voor één gescand en
vervolgens gekopieerd.
Wanneer u de originelen op de kopieerplaat plaatst, ga dan
door naar de volgende stap.
8
Vervang het origineel en druk op de starttoets. Het scannen
van de originelen begint. Voer dezelfde procedure uit voor
alle originelen die u wilt kopiëren en druk tot slot op de
invoertoets. Het kopiëren wordt gestart.
FUNCTIES
5-8