4
Druk op de cursor-omlaagtoets.
Druk op de cursor-naar-rechts- of de cursor-naar-links-toets
5
en kies de papierbreedte, die gemarkeerd is. De
papierbreedte kan worden ingesteld op een waarde tussen
148 en 420 mm in stappen van 1 mm.
6
Druk op de invoertoets.
Plaatsen van enveloppen
Wanneer u de optionele printerfunctie gebruikt, kunnen enveloppen in
de handinvoer worden geplaatst.
OPMERKING
• De soorten enveloppen die kunnen worden gebruikt zijn COM-10,
Monarch, DL en C5. U kunt maximaal 6 enveloppen tegelijk in de
handinvoer laden.
1
Open de handinvoer.
2
Stel de papiergeleiders in op het enveloppeformaat.
HOOFDSTUK 3
3
Open de enveloppe, plaats hem met de afdrukzijde naar
onder en de flap weg van de invoergleuf gericht en voer hem
zo ver mogelijk in tussen de geleiders.
OPMERKING
• Als u de enveloppen verkeerd laadt, kunnen ze in de verkeerde
richting of op de verkeerde kant worden bedrukt.
PAPIER LADEN
3-4