Als de machine niet over een ingebouwde pomp beschikt, mag u de externe pomp slechts na 3 minuten na het
stilleggen van de laatste compressor uitschakelen. Wanneer de pomp vroeger wordt stilgelegd, wordt een
waterstromingsalarm geactiveerd.
Uitschakelen voor de winter
1.
Draai de schakelaars Q1 en Q2 op Off (of 0) om de compressoren stil te leggen met de normale afpompprocedure.
2.
Draai de schakelaar Q0 op Off (of 0) nadat de compressoren zijn stilgelegd en wacht tot de ingebouwde waterpomp
wordt stilgelegd. Als de pomp extern wordt beheerd, wacht u 3 minuten nadat de compressoren zijn stilgelegd
alvorens de pomp uit te schakelen.
3.
Open de thermomagnetische schakelaar Q12 (Off) in het besturingsdeel van de elektrische plaat, en open dan de
hoofdschakelaar Q10 om de voeding van de machine volledig uit te schakelen.
4.
Sluit de inlaatkleppen (indien voorzien) en de perskleppen van de compressor, evenals de kleppen op de
vloeistofleiding en de vloeistofinspuitleiding.
5.
Zet een waarschuwing bij elke schakelaar die geopend is om aan te geven dat alle kleppen moeten worden
geopend voordat de compressoren worden opgestart.
6.
Als het systeem geen mengsel van water en glycol bevat, mag u al het water uit de verdamper en de aangesloten
leiding verwijderen als de machine niet wordt gebruikt in de winter. Vergeet niet dat de elektrische weerstanden van
de vorstbeveiliging niet kunnen werken wanneer de voeding uitgeschakeld is. De verdamper en de leiding mogen
de hele periode van inactiviteit niet blootgesteld blijven aan de open lucht.
Opstarten na de winter
1.
De hoofdschakelaar moet open staan. Controleer of alle elektrische aansluitingen, kabels, klemmen en schroeven
goed zijn vastgemaakt om voor een goed elektrisch contact te zorgen.
Controleer of de voedingsspanning naar de machine binnen ± 10% van de nominale spanning op het typeplaatje
2.
ligt en de spanningsonbalans tussen fasen binnen ± 3%.
3.
Contoleer of alle besturingen in goede staat zijn en nog werken en of de thermische belasting volstaat om op te
starten.
4.
Controleer of alle aansluitkleppen goed zijn vastgemaakt en of er geen koelmiddellekken voorkomen. Breng de
kleppendeksels altijd weer aan.
5.
Controleer of de schakelaars Q0, Q1, Q2 en Q12 op open staan (Off). Zet de hoofdschakelaar Q10 op On.
Zodoende kunnen de elektrische weerstanden van de compressoren worden ingeschakeld. Wacht minstens 12 uur
zodat de weerstanden de olie kunnen opwarmen.
6.
Open alle aanzuig-, pers-, vloeistof- en vloeistofinspuitkleppen. Breng de kleppendeksels altijd weer aan.
7.
Open de waterkleppen om het systeem te vullen en ontlucht de verdamper met de ontluchtingsklep op het
verdamperhuis. Controleer de leiding op waterlekken.
BELANGRIJK
D – KIMWC00412-09NL - 87/100