6-AANSLUITING WARMELUCHTLEIDINGEN
Alleen als er een goed geïsoleerde en geschikte kanalisatie is voorzien, mag de ventilatie voor de ruimte naar de
achterwand worden gericht.
De luchtafvoerbuis kan een zeer hoge temperatuur bereiken, in de orde van 200 °C: hij moet dus op geschikte wijze
en met passende materialen geïsoleerd worden, op alle punten waar hij in contact kan komen met oppervlakken
die brandbaar zijn of die gevoelig zijn voor de temperatuur (bijv. lakwerk, kabelgoten voor elektrische snoeren,
gipsplaat, enz.); het is bovendien noodzakelijk mensen en dieren te beschermen tegen opzettelijk of onbedoeld
contact. Houdt u in ieder geval aan de voorschriften en wetten die van kracht zijn in het gebied waar de kachel
geïnstalleerd wordt.
Het wordt geadviseerd het hele parcours van de leiding te isoleren om warmteverlies te beperken en warmteopbrengst
in de omgeving te verhogen.
Indien de buis van de kachel door wanden geleid moet worden die gemaakt zijn van brandbaar materiaal MOET DE INSTALLATEUR deze
goed isoleren met geschikte isolatiematerialen (dikte 1,3-5 met min. thermische geleiding van 0,07 W/m°K).
De buis die in de wand gestoken wordt moet echter op geschikte wijze geïsoleerd zijn om warmteverlies te voorkomen en het geluid van
de afvoerlucht te dempen.
Het wordt geadviseerd kanaliseringen te maken van gelijke lengtes om de lucht op gelijkmatige wijze te verdelen,
anders zal deze het kortste kanaal kiezen of het kanaal met de minste bochten.
Technische Dienst - Rechten voorbehouden - Reproductie verboden
B
A
A - KACHEL
B - AFVOERBUIS WARME LUCHT
C - DOORVOERWAND
D - ISOLATIE
C
D
25