3.3.4. Afvoerlucht naar buiten
Via deze tuit voert de ventilatie-unit de afvoerlucht naar
buiten af. Dit kanaal moet thermisch en dampdicht
geïsoleerd zijn om condensatie aan de binnen- en
buitenzijde van het kanaal te voorkomen. Er wordt
geadviseerd een dakdoorvoer te gebruiken die geen
condensatie- of regenwater binnenlaat. Als dit niet het
geval is, moeten de onderdelen van het kanalensysteem
tussen deze afvoertuit en de dakdoorvoer waterdicht
gemonteerd zijn. De unit voert het eventuele
condenswater via de condensafvoer af.
3.3.5. Aanvoerlucht van binnen
De vorstklep dient om de warmtewisselaar tegen vorst
te beschermen. Wanneer de ventilatie-unit gemonteerd
is in een ongeïsoleerde ruimte kan er via de vorstklep
met een geïsoleerd en dampdicht kanaal warme lucht
vanuit een andere ruimte worden ingebracht.
ä
Let op!
De opening van de vorstklep dient te allen tijde vrij te blijven. Leg
geen voorwerpen op het toestel!
24