34 | Installatie
6.4
Toestellen HRS
6.4.1
Installatievoorbeeld hydraulica
Afb. 31
AG
Expansievat (extern)
Condenswaterafvoer
Monteer de condensafvoer via een inspecteerbare, open
(≥ 2 cm) verbinding. Het waterslot binnen het toestel
mag nooit als syfon (stankafsluiter) worden beschouwd.
Het condenswater mag uit oogpunt van bevriezingsge-
vaar niet worden afgevoerd via de hemelwaterafvoer.
6 720 648 865 (2011/05)
AG
6 720 616 855-11.1o
6.5
Opstellingsplaats kiezen
Voorschriften ten opzichte van de opstellingsruimte
Neem voor alle installaties de desbetreffende voorschrif-
ten in acht.
B Desbetreffende normen toepassen.
B Installatieleiding van de rookgasafvoer monteren met
voldoende afstand ten opzichte van andere materia-
len.
Verbrandingslucht
Om corrosie te vermijden, dient de verbrandingslucht
vrij van agressieve stoffen te zijn.
Als sterk corrosiebevorderende stoffen gelden o.a. halo-
geenkoolwaterstoffen, die chloor- of fluorverbindingen
bevatten, welke bijvoorbeeld in oplosmiddelen, verf,
kleefstoffen, drijfgassen en huishoudelijke reinigings-
middelen kunnen voorkomen.
Oppervlaktetemperatuur
De max. oppervlaktetemperatuur van het toestel is lager
dan 85 °C.
Propaaninstallaties onder aardoppervlak
Dit is niet toegestaan.
NL
Copyright (optional information)