Gebruik regelmatig een brandstofstabilisator/conditioner
tijdens gebruik en stalling. Een stabilisator/conditioner
houdt tijdens het gebruik de motor schoon en voorkomt dat
er tijdens de stalling harsachtige afzettingen in de motor
worden gevormd.
Important
Gebruik nooit andere brandstofadditieven
dan een brandstofstabilisator/conditioner. Gebruik geen
stabilizers op basis van alcohol zoals ethanol, methanol, of
isopropanol.
1. Maak de omgeving van de dop de brandstoftank schoon
(Fig. 8).
1
Figuur 8
1. Hulpstartknop
2. Verwijder de dop van de brandstoftank (Fig. 8).
3. Vul de brandstoftank met loodvrije benzine tot 6 tot
13 mm van de bovenrand van de tank. Niet tot in de
vulbuis bijvullen.
4. Doe de dop weer op de tank en neem eventueel
gemorste benzine op.
Onderhoudsschema
raadplegen
Raadpleeg het Aanbevolen Onderhoudsschema, blz. 13.
Het kan nodig zijn een of meer extra procedures uit te
voeren voordat u de maaimachine in gebruik neemt, of
spoedig daarna.
2
m-3665
2. Dop van brandstoftank
Gebruiksaanwijzing
Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de
linker- en rechterzijde van het voertuig.
Controleer elke keer dat u gaat maaien of de
zelfaandrijving en de bedieningsstang nog goed werken.
Als u de bedieningsstang loslaat, moeten de motor en de
zelfaandrijving stoppen. Doen ze dat niet, dan moet u
contact opnemen met een erkende Service Dealer.
Bedieningsorganen
De bedieningsorganen bevinden zich op het bovenste deel
van de handgreep, zoals getoond in Figuur 9.
2
1
Figuur 9
1. Handgreep startkoord
2. Rijsnelheidsregelaar
Motor starten
1. Sluit de bougiekabel aan op de bougie (Fig. 10).
2
Figuur 10
1. Bougiekabel
2. Zet de rijsnelheidsregelaar in de
3. Druk de hulpstartknop driemaal in, steeds met een
seconde wachttijd daartussen (Fig. 8).
Note: Als de temperatuur 13 C of lager is, druk dan de
hulpstartknop vijf maal in, ook weer met steeds een
seconde daartussen.
9
3
972a
3. Bedieningsstang
1
m-3662
2. Hulpstartknop
stand (Neutral) (vrij).