Note: Gebruik de hulpstartknop niet om een warme motor
die maar kort heeft uitgestaan weer te starten. Bij koud
weer kan echter gebruik van de hulpstartknop ook in die
situatie nodig zijn.
4. Houd de bedieningsstang tegen het bovendeel van de
handgreep (Fig. 9).
5. Trek de starthandgreep langzaam uit totdat u weerstand
voelt, daarna krachtig uittrekken (Fig. 9). Laat het
koord langzaam naar de handgreep terugkeren.
Note: Wil de motor na drie pogingen niet starten, herhaal
dan de stappen 3 tot en met 5.
Motor afzetten
Zet de bedieningsstang vrij. Zowel de motor als het mes
moeten nu stoppen. Doen ze dat niet, neem dan contact op
met een erkende Service Dealer.
Zelfaandrijving gebruiken
1. Zet de rijsnelheidsregelaar in de gewenste stand.
2. Druk de bedieningsstang tegen de handgreep om te
rijden (Fig. 11).
1
Figuur 11
1. De rijsnelheid wordt hoger als u de bedieningsstang tegen de
handgreep duwt.
U kunt de rijsnelheid variëren door de afstand tussen
bedieningsstang en handgreep te vergroten of te verkleinen
(Fig. 11). Hierbij gaat u als volgt te werk:
Zet de bedieningsstang omlaag om de maaimachine
langzamer te laten rijden. Als u de bedieningsstang te ver
omlaag zet, stopt de zelfaandrijving van de maaimachine.
Duw de bedieningstang naar de handgreep toe om de
snelheid te verhogen.
Zet de rijsnelheidsregelaar in de
(vrij) als u de maaimachine als trimgereedschap
gebruikt.
Note: De aandrijfwielen worden geleverd met
vrijloopkoppelingen waardoor u de maaimachine
gemakkelijker achteruit kunt trekken als u de
wielaandrijving uitschakelt. Om de koppelingen uit te
schakelen, duwt u de maaimachine minstens 2,5 cm
vooruit, nadat u de wielaandrijving hebt uitgeschakeld.
Maaihoogte instellen
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen
2. Maak de bougiekabel los van de bougie (Fig. 10).
Note: Om de instelling te vergemakkelijken, kunt u de
maaikast optillen, zodat het wiel vrij van de grond komt.
Plaats uw vingers niet onder de maaikast om de
machine op te tillen.
3. Druk de instelhendel tegen het wiel en zet deze in de
147a
1. Instelhendel voor de maaihoogte
4. Plaats de pen op de instelhendel voor de maaihoogte in
stand (Neutral)
5. Zorg ervoor dat alle wielen dezelfde instelling hebben.
10
Danger
Bij het afstellen van de maaihoogtehendels kunnen
uw handen in aanraking komen met een bewegend
mes. Dit kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.
Zet de motor af en wacht tot alle bewegende
delen stilstaan voordat u de maaihoogte instelt.
Geen vingers onder de maaikast steken bij het
instellen van de maaihoogte.
tot stilstand gekomen zijn.
gewenste instelling (Fig. 12).
Figuur 12
de gewenste inkeping.
1