Tips voor bediening en gebruik
Neem de veiligheidsinstructies goed door en lees deze
handleiding zorgvuldig, voordat u met de maaimachine
gaat werken.
Verwijder uit het werkgebied stokken, stenen, draden,
takken en andere voorwerpen die het mes kan raken en
wegslingeren.
Houd iedereen, met name kinderen en huisdieren, weg
uit het werkgebied.
Voorkom contact met bomen, muren, hoekstenen en
andere vaste voorwerpen. Maai nooit met opzet over
een willekeurig voorwerp.
Als de maaimachine toch een voorwerp raakt of begint
te trillen, moet u meteen de motor afzetten, de
bougiekabel losmaken van de bougie en de
maaimachine op beschadiging controleren.
Zorg dat u gedurende het hele seizoen steeds met een
scherp maaimes maait. Vijl regelmatig kerven en
inkepingen in het mes weg.
Vervang indien nodig het maaimes door een origineel
Toro-mes.
Maai uitsluitend droog gras of droge bladeren. Nat gras
en natte bladeren gaan aankoeken en kunnen
verstopping van de maaimachine of afslaan van de
motor veroorzaken.
Warning
Als u nat gras en natte bladeren maait, kunt u
wegslippen, in aanraking komen met het mes en
ernstig letsel oplopen.
Maai alleen onder droge omstandigheden.
Reinig de onderkant van de maaikast telkens nadat u
hebt gemaaid. Zie Onderkant van de maaikast reinigen,
blz. 14.
Houd de motor steeds in goede conditie.
Zet het motortoerental in de hoogste stand om de beste
maairesultaten te verkrijgen.
Warning
Als de motor van de maaimachine tijdens het
maaien sneller loopt dan de fabrieksinstelling, kan
de machine een stuk van het mes of een
motoronderdeel uitwerpen in de richting van de
gebruiker of de omstanders. Dit kan ernstig
lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken.
Nooit het ingestelde maximumtoerental van de
motor veranderen.
Als u denkt dat het motortoerental hoger is dan
normaal, moet u contact opnemen met een
erkende Service Dealer.
Gras maaien
Het tempo waarmee het gras groeit, varieert per
jaargetijde. Hartje zomer kunt u het gras het beste
maaien bij een maaihoogte-instelling van 51 mm,
64 mm of 76 mm. U moet telkens niet meer dan
ongeveer eenderde van de grassprieten afmaaien. Maai
niet met een stand lager dan 51 mm, tenzij de grasmat
dun is, of als het laat in het najaar is wanneer het gras
langzamer begint te groeien.
Als u gras wilt maaien dat langer dan 15 cm is, begint u
te maaien bij de maximale maaihoogte-afstelling en een
langzamere loopsnelheid. Vervolgens gaat u maaien bij
een lagere afstelling om het gazon een zo fraai mogelijk
uiterlijk te geven. Als het gras te lang is en in hoopjes
achterblijft op het gazon, kan de maaimachine
geblokkeerd raken, waardoor de motor afslaat.
Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor wordt
het maaisel beter over het gazon verstrooid, zodat het
gazon gelijkmatig wordt bemest.
Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet
tevreden bent, probeer dan een of meer van de volgende
stappen:
Slijp het mes.
Loop langzamer tijdens het maaien.
Stel de maaimachine af op een hogere maaihoogte.
Maai het gras vaker.
Laat de maaibanen overlappen in plaats van steeds een
volledig nieuwe baan te maaien.
Stel de maaihoogte bij de voorwielen één stand lager in
dan bij de achterwielen. Bijvoorbeeld: stel maaihoogte
van de voorwielen af op 51 mm en die van de
achterwielen op 64 mm.
12