8
Bediening
8.13
Rijsnelheid en aandrijftoerental
Om met beide harken te zwaden, moet als volgt te werk worden gegaan:
Om de bedieningsbox in te schakelen de hoofdschakelaar (1) in positie 1 zetten.
De tuimelschakelaar (2) in stand (I) zetten.
Het enkelwerkende besturingsapparaat (1+) in de zweefstand zetten.
Om de bedieningsbox uit te schakelen de hoofdschakelaar (1) in positie 0 zetten.
Werking met enkele hark met de linker hark
Om alleen met de linker hark te zwaden, moet als volgt te werk worden gegaan:
Om de bedieningsbox in te schakelen de hoofdschakelaar (1) in positie 1 zetten.
De tuimelschakelaar (2) in stand (II) zetten.
Het enkelwerkende besturingsapparaat (1+) in de zweefstand zetten.
Om de rechter hark omhoog te zetten in de wendakkerstand het enkelwerkende
besturingsapparaat (3+) bedienen.
Het besturingsapparaat in neutrale stand zetten.
Om de bedieningsbox uit te schakelen de hoofdschakelaar (1) in positie 0 zetten.
8.13
Rijsnelheid en aandrijftoerental
INFO
De rijsnelheid richt zich naar het werkscherm (goed harkwerk bij goede zwadvorming).
De rijsnelheid en het aandrijftoerental bij het zwaden richten zich naar de volgende
omstandigheden:
•
Voerhoeveelheid
•
Ondergrond
•
Drogingspercentage
Als richtlijn kan aangenomen worden:
•
Aftakastoerental ca. 350-450 min
•
Rijsnelheid ca. 8-10 km/h
Het aandrijftoerental en de rijsnelheid aan de desbetreffende werkomstandigheden
aanpassen.
8.14
Stuurhoek voor het rijden door bochten controleren
LET OP
Machineschade door botsing van trekker en afwijsbeugels
Bij het rijden door bochten tijdens het werk kan er machineschade ontstaan.
De minimale draaicirkel zodanig kiezen dat de trekker niet met de afwijsbeugels in
aanraking komt.
70
-1
Originele handleiding 150000288_10_nl
Swadro TS 620