Paneelbeschrijvingen
3
Algemeen gedeelte
Controller
Uitleg
Het WRITE-scherm verschijnt.
[WRITE]-knop
Hiermee slaat u een scene of klank op.
Het MASTER FX-scherm verschijnt.
Als u de [SHIFT]-knop ingedrukt houdt en op deze knop
[MASTER FX]-knop
drukt, verschijnt het MASTER EQ-bewerkingsscherm voor
het toetsenbereik.
Hiermee opent u het bewerkingsscherm voor het
[ANALOG FILTER]-knop
analoge filter.
[MOTIONAL PAD]-knop
Het MOTIONAL PAD-scherm verschijnt.
Hiermee kunt u dit apparaat gebruiken als een DAW-
[DAW CTRL]-knop
controller.
[MENU]-knop
Het MENU-scherm verschijnt.
Display
Geeft informatie weer afhankelijk van de bewerking.
Als u aan een regelaar draait, wijzigt de functie of
FUNCTION-regelaars
parameterwaarde die onderaan het scherm wordt
[E1]–[E6]
weergegeven. Door op een regelaar te drukken, krijgt u
hetzelfde resultaat als wanneer u een knop bedient.
Het TEMPO-scherm verschijnt.
[TEMPO]-knop
U kunt het tempo instellen door herhaaldelijk op de
knop te drukken in het gewenste interval.
Hiermee opent u het overeenkomstige
[SHIFT]-knop
bewerkingsscherm als u deze knop indrukt in
combinatie met een andere knop.
Hiermee kunt u een waarde wijzigen.
[VALUE]-wiel
Als u de [SHIFT]-knop ingedrukt houdt en aan het wiel
draait, verandert de waarde in grotere stappen.
Hiermee kunt u een waarde wijzigen.
Als u op een van deze knoppen drukt terwijl u de [SHIFT]-knop
[DEC] [INC]-knoppen
ingedrukt houdt, wordt de waarde sneller gewijzigd. Als u op
een van deze knoppen drukt terwijl u de andere ingedrukt
houdt, verandert de waarde in grotere stappen.
Hiermee verplaatst u de cursorpositie naar boven, naar
[H] [ I ] [ K ] [ J ]-
onder, naar links en naar rechts.
cursorknoppen
Met deze knoppen wisselt u ook tussen schermen.
Hiermee keert u terug naar het vorige scherm of sluit u
[EXIT]-knop
het geopende venster.
Hiermee kunt u een waarde bevestigen, een bewerking
[ENTER]-knop
uitvoeren, of lijsten of andere items bekijken.
4
Scenegedeelte
Controller
Uitleg
Het SCENE SELECT-scherm verschijnt.
[SCENE SELECT]-knop
Hier kunt u een scene selecteren.
Het SCENE CHAIN-scherm verschijnt.
[SCENE CHAIN]-knop
Hiermee kunt u scenes in een opgegeven volgorde oproepen.
Het ZONE VIEW-scherm verschijnt.
[ZONE VIEW]-knop
Hier kunt u de status van elke zone controleren.
Hiermee roept u een pianogeluid op voor zone 1.
Andere zones dan 1 zijn uitgeschakeld.
OPMERKING
[SINGLE TONE]-knop
Houd er rekening mee dat niet-opgeslagen scene-
instellingen verloren gaan wanneer u op deze knop drukt.
5
OSC (Oscillator)-gedeelte
Controller
Uitleg
[TYPE]-regelaar
Hiermee geeft u het OSC-type op.
[VALUE]-regelaar
Hiermee kunt u OSC-gerelateerde instellingen maken.
Hiermee opent u het OSC-instellingenscherm van het
[PARAM]-knop
TONE EDIT ZOOM-scherm.
6
FILTER-gedeelte
Controller
Uitleg
Hiermee geeft u de cutoff-
[CUTOFF]-regelaar
frequentie van het filter op.
Hiermee geeft u de
[RESONANCE]-regelaar
resonantie van het filter op.
[FILTER TYPE]-knop
Hiermee geeft u het type filter op.
Hiermee opent u het FILTER-instellingenscherm van het
[PARAM]-knop
TONE EDIT ZOOM-scherm.
6
7
ENV/AMP-gedeelte
Controller
[PITCH ENV]-knop
[FILTER ENV]-knop
[AMP ENV]-knop
[A]-regelaar
[D]-regelaar
[S]-regelaar
[R]-regelaar
[AMP LEVEL]-regelaar
[PARAM]-knop
8
EFFECTS-gedeelte
Controller
[TYPE]-regelaar
[DEPTH]-regelaar
[PARAM]-knop
9
Sequencergedeelte
Controller
TONE CATEGORY-
knoppen [1]–[16]
[9STOP]-knop
[APLAY]-knop
[7REC]-knop
[TR-REC]-knop
[PATTERN]-knop
[GROUP]-knop
[SONG]-knop
[RHYTHM PATTERN]-knop
10
Padgedeelte
Controller
[HOLD]-knop
[BANK]-knop
[CLIP BOARD]-knop
[PAD MODE]-knop
Type:LPF
[SAMPLING]-knop
RESONANCE
Pads [1]–[16]
CUTOFF
Uitleg
Gebruik de [A] [D] [S] [R]-regelaars om de omhullende
voor de toonhoogte (in tijd variërende veranderingen
voor de toonhoogte) te bewerken.
Gebruik de [A] [D] [S] [R]-regelaars om de omhullende
voor het filter (in tijd variërende veranderingen voor de
afsnijfrequentie) te bewerken.
Gebruik de [A] [D] [S] [R]-regelaars om de omhullende
voor de versterker (in tijd variërende veranderingen
voor het volume) te bewerken.
Hiermee geeft u de
attack-tijd van de
omhullende op.
Hiermee geeft u de
decay-tijd van de
omhullende op.
Hiermee geeft u het
sustain-niveau van de
omhullende op.
Hiermee geeft u de
release-tijd van de
omhullende op.
Hiermee regelt u het volume.
Hiermee opent u het TONE EDIT-scherm. Het scherm
dat verschijnt, is afhankelijk van de PITCH-, FILTER- of
AMP-parameters die worden geselecteerd.
Uitleg
Hiermee geeft u het MFX TYPE van de geselecteerde
zone op.
Hiermee geeft u de MFX DEPTH van de geselecteerde
zone op.
Hiermee opent u het MFX-scherm van EFFECTS EDIT.
Uitleg
Hiermee selecteert u klanken in elke categorie.
Afhankelijk van de situatie worden deze knoppen ook
gebruikt voor andere dingen zoals TR-REC-invoer of als
een keuzeschakelaar voor de SCENE CHAIN-functie.
Hiermee stopt u het afspelen of opnemen van het
patroon of stopt u het afspelen van de groep of song.
Hiermee speelt u het patroon, de groep of de song af.
Hiermee schakelt u de stand-bystand voor opname in.
Hiermee schakelt u TR-REC in. (p. 20)
Het PATTERN-scherm verschijnt.
Het GROUP-scherm verschijnt.
Het SONG-scherm verschijnt.
Het RHYTHM PATTERN-scherm verschijnt.
Uitleg
Hiermee schakelt u Hold in en uit (zodat het geluid
blijft doorklinken zelfs nadat u de pad hebt losgelaten).
Hiermee wisselt u de padbank.
Hiermee kunt u een sample van de ene naar de andere
pad verplaatsen of kopiëren.
Hiermee geeft u de functies op die aan de pads worden
toegewezen. Houd de [SHIFT]-knop ingedrukt en
druk op deze knop om het bewerkingsscherm voor
de huidige geselecteerde padmodus en gerelateerde
schermen te openen.
Hiermee kunt u samplen.
Hiermee speelt u de samples af die aan elke pad zijn
toegewezen.
U kunt padmodusinstellingen maken om verschillende
functies aan de pads toe te wijzen.