Sequencer
Structuur van de sequencer
Patroon
Met de sequencer van dit apparaat kunt u opnemen en afspelen met behulp van
16 tracks die overeenkomen met de zones.
Elke track kan maximaal acht patronen bevatten en deze variaties worden patronen
genoemd.
Voor elke track kunt u de variatie tijdens het afspelen wisselen.
Elk patroon kan maximaal 32 maten lang zijn en wordt afgespeeld als een loop met
de lengte die is opgegeven voor elk patroon.
PATROON
TRACK1
TRACK2
TRACK3
TRACK4
A
SPELEN
B
C
SPELEN
D
SPELEN
SPELEN
E
F
G
H
ZONE1
ZONE2
ZONE3
ZONE4
Groep
De combinatie van patronen die voor elke track is gemaakt, wordt een groep
genoemd. U kunt groepen maken zoals "Intro", "Verse" of "Fill" die overeenkomen met
elk gedeelte van uw song.
GROEP
GROEP-01 :Intro
TRACK1
TRACK2
TRACK3
TRACK4
A
SPELEN
B
SPELEN
C
D
SPELEN
SPELEN
E
F
G
H
Song
De groepen die u maakt, kunnen in een volgorde worden geordend die een song
wordt genoemd. U kunt looping (LOOP) opgeven voor afzonderlijke groepen en voor
de gehele song.
SONG
Stap1
Stap2
GROEP-01
GROEP-02
Intro
Strofe1
MEMO
Patronen, groepen en songs worden allemaal opgeslagen voor elke scene.
18
TRACK5
TRACK6
TRACK16
SPELEN
SPELEN
SPELEN
ZONE5
ZONE6
ZONE16
TRACK5
TRACK6
TRACK16
SPELEN
SPELEN
SPELEN
Stap3
Stap4
GROEP-03
GROEP-02
GROEP-05
Strofe2
Strofe1
Einde
De sequencer afspelen
Afspeelpatroon
1.
Een scene selecteren
2.
Druk op de [PATTERN]-knop.
Het PATTERN-scherm verschijnt.
Een vak waarin een frase is opgenomen (patroonvak), wordt in kleur
weergegeven.
Als u het patroonvak van een track die al is opgenomen, lang aanraakt, wordt
het patroonvak gemarkeerd weergegeven. Dit betekent dat de stand-bymodus
voor afspelen is ingeschakeld en dat het afspelen zal starten wanneer u op de
[PLAY]-knop drukt. Er kan zich slechts één patroonvak voor elke track in de stand-
bymodus voor afspelen bevinden.
Leeg
Gegevens aanwezig
(Kleur selecteerbaar)
Gegevens aanwezig
Loop Sw OFF
Gegevens aanwezig
Stand-by voor afspelen
Gegevens aanwezig
Bezig met afspelen
3.
Druk op de [APLAY]-knop.
Het patroon van elke track die zich in de stand-bymodus voor afspelen bevindt,
wordt afgespeeld.
5 Als u een patroonvak aanraakt dat niet wordt afgespeeld, wordt het
patroon dat u aanraakt, afgespeeld.
5 Door direct een gekleurd patroonvak op het scherm aan te raken, kunt
u het patroon voor elke track wisselen.
4.
Als u op de [9STOP]-knop drukt, stopt het afspelen van
patronen voor alle tracks.
5 Als u een patroonvak aanraakt dat wordt afgespeeld, wordt alleen het
patroon dat u aanraakt, gestopt.
5 Als u van patroon wisselt of patronen stopt/start terwijl een ander
patroon wordt afgespeeld, vindt de wijziging automatisch plaats op
maatgrenzen van het andere afspeelpatroon.
Stap5