Sequencer
Opnemen van stappen (Step REC)
1.
Druk op de [7REC]-knop.
Het REC STANDBY-scherm verschijnt.
2.
Let in <TRACK/PATTERN> op de track die u wilt opnemen.
TRACK/PATROON
Omdat u door <TRACK/PATTERN> aan te raken naar het PATTERN-scherm gaat,
gebruikt u dit scherm om de track (1–16) en het patroon (A–H) die worden
opgenomen, te selecteren.
Wanneer u de track wijzigt die als opnamebestemming dient, wordt de zone die
door de track wordt afgespeeld, in tandem verplaatst.
(Voorbeeld) Track 2: Zone 2 (Bass)0Track 10: Zone 10 (Drum)
Na het selecteren van een track en patroon in het PATTERN-scherm, drukt u
nogmaals op de [REC]-knop.
3.
Raak <STEP REC> aan.
Het STEP RECORDING-scherm verschijnt.
4.
Geef de instellingen op van de noot die u wilt invoeren.
Stel de diverse opnameparameters op het scherm in.
Opnameparameter
Uitleg
Selecteert de ritmische waarde van de noten die u
Note Type
invoert.
Gate Time
Geeft de gate-tijd op.
Velocity
Geeft de snelheid op.
5.
Speel een toets eenmaal.
De noot wordt opgeslagen in stap 1 en de stappositie op het scherm wordt
automatisch uitgebreid met de lengte van de staptijd.
U kunt een akkoord opnemen door meerdere noten te spelen.
6.
Herhaal stap 6 om elke stap op te nemen.
7.
Druk op de [EXIT]-knop om het opnemen te beëindigen.
MEMO
5 Als u een rust wilt invoeren, raakt u <REST> aan.
5 Als u de gegevens van een stap wilt verwijderen, raakt u <STEP BACK>
aan.
5 Als u een overbinding wilt invoeren, raakt u <TIE> aan.
5 Als u de vorige ingevoerde overbinding wilt annuleren, raakt u
<UNTIE> aan.
5 Als u de maatpositie waarop u opneemt, wilt wijzigen, gebruikt u
regelaar [E6].
5 Door de schuifbalk in de vorm van een klavier aan de linkerkant van
het scherm te gebruiken, kunt u het weergegeven bereik van noten
omhoog of omlaag verplaatsen.
5 Door de schuifbalk in de vorm van een pianorol bovenaan het scherm
te gebruiken, kunt u het weergegeven gebied door de maten laten
lopen.
20
Opnameparameter
TR-REC
Wat is TR-REC?
TR-REC is het gebruiken van de TONE CATEGORY-knoppen [1]–[16] om de
timing op te geven waarop elk instrument zal weerklinken.
TR-REC is beschikbaar telkens wanneer de frase wordt afgespeeld of gestopt.
U kunt dit gebruiken terwijl u naar een ritme luistert dat u zelf hebt gemaakt.
Als u bijvoorbeeld het drumpatroon wilt maken dat in afbeelding 1 wordt
weergegeven, moet u de instellingen maken die worden weergegeven in
afbeelding 2.
AFBEELDING 1
AFBEELDING 2
Stapnummer
01
02
03
04
05
Gesloten hi-hat
Snaredrum
Bassdrum
Als u in het drumgedeelte een instrument op het klavier bespeelt, branden
of doven de TONE CATEGORY-knoppen [1]–[16] om de stappen aan te geven
waarop het instrument zal weerklinken.
Door op een van de TONE CATEGORY-knoppen [1]–[16] te drukken, schakelt u
tussen opgelicht en gedoofd. Hiermee wijzigt u of het instrument op deze stap
zal weerklinken of niet.
1.
Druk op de [7REC]-knop.
Het REC STANDBY-scherm verschijnt.
2.
Let in <TRACK/PATTERN> op de track die u wilt opnemen.
TRACK/PATROON
Omdat u door <TRACK/PATTERN> aan te raken naar het PATTERN-scherm gaat,
gebruikt u dit scherm om de track (1–16) en het patroon (A–H) die worden
opgenomen, te selecteren.
Na het selecteren van een track en patroon in het PATTERN-scherm, drukt u
nogmaals op de [REC]-knop.
3.
Raak <TR-REC> aan.
Het TR-REC-scherm verschijnt. De [TR-REC]-knop licht op en de
klankcategorieknoppen [1]–[16] veranderen zodat deze functioneren als de
TR-REC-stapknoppen.
MEMO
U kunt de TR-REC-functie ook selecteren door op de [TR-REC]-knop te
drukken in plaats van de [7REC]-knop.
4.
Maak TR-REC-instellingen.
Stel de diverse opnameparameters op het scherm in.
06
07
08
09
10
11
12
13
14
15
Knop opgelicht
Knop gedoofd
16