Indicatie Betekenis
d.01
Naloop van de verwarmingspomp
Start na beëindiging van de warmtevraag
d.16
Omschakeling externe pomp/zonnepomp
d.46
Buitentemperatuur- correctiewaarde
Voor de correctie bij externe warmte-invloeden aan de voeler
d.50
Uitschakelhysterese van de toevoerregelaar
Uitschakeltemperatuur boven de berekende gewenste waarde
d.51
Inschakelhysterese van de toevoerregelaar
Inschakeltemperatuur onder de berekende gewenste waarde
d.71
Maximale toevoertemperatuur voor verwarmingsbedrijf
d.72
Nalooptijd van de pomp voor reservoirlading
d.75
Maximale reservoirlaadtijd van een
reservoir zonder eigen besturing
d.78
Maximale toevoertemperatuur voor reservoirlading
d.84
Aantal uren tot aan het volgende onderhoud of "Uit"
Aanwijzingen bij de instelling zie 6.2.1
d.85
Minimale gewenste toevoertemperatuur
Tab. 6.1 Instelbare parameters van het DIA-systeem
turboVIT combi
Aanpassing aan de verwarmingsinstallatie 6
6.2 Overzicht van de instelbare installatieparameters
De volgende parameters kunnen ingesteld worden voor
de aanpassing van het apparaat aan de verwarmingsin-
stallatie en aan de behoeftes van de klant:
Aanwijzing!
In de laatste kolom kunt u uw instellingen
noteren nadat u de installatiespecifieke
parameters heeft ingesteld.
Instelbare
waarden
5 - 60 min
„–" voor doorlopend
2 = normaal bedrijf
- 10 ... 10 K
1 ... 10 K
- 1 ... - 10 K
60 °C ... 83 °C
0, 10, 20, ... 600 s
20, 21, 22 ... 90 min
75 ... 90 °C
0 ... 300 x 10 h of „-" (Uit)
30 ... 50 °C
BE
Installatie-
Fabrieks-
specifieke
instelling
instelling
5 min
0 K
6 K
(-) 2 K
75 °C
180 s
45 min
85 °C
„-" (Uit)
35 °C
19