4 Installatie
4 Installatie
4.1 Aansluiten vertrek- en retourwaterleidingen
1
2
3
4
Afb. 4.1 Aansluitingen aan verwarmingskant
De aansluiting moet voldoen aan de geldende normen.
• Installeer de vertrek-(1) en retour(2)-waterleidingen
verwarming overeenkomstig de opgaven in afb. 4.1.
• Installeer de verwarmingsketel met demonteerbare
verbindingen aan de verwarmingsinstallatie. Dit maakt
het bij reparaties mogelijk de ketel vrij en beter
toegankelijk te maken.
• Monteer de vereiste afsluit- en veiligheidsinrichtingen
en een ledigingsmogelijkheid in de
verwarmingsinstallatie.
• Sluit de afvoerleiding voor de veiligheidsklep (te
voorzien op de plaats van installatie) vakkundig aan.
• CV-vulset afzonderlijk te voorzien op de installatie.
Keteltype
Watercirculatie in
3
m
/h bij
∆t=10 K ∆t=20 K ∆t=10 K
VKC BE 255/1-120
2,15
VKC BE 325/1-120
2,7
Tabel 4.1 Watercirculatiehoeveelheid, drukverlies
10
Drukverlies in
mbar bij
∆t=20 K
1,1
22
6,2
1,4
48
12
4.2 Aansluiting warmwaterzijdig
De maximale werkingsdruk van de boiler bedraagt 8 bar.
De aansluiting van de warmwaterboiler moet voldoen
aan de geldende normen.
• sluit de boiler aan volgens Afb. 4.1
Veiligheidsgroep 7 bar te voorzien op de koudwater-
aansluiting + eventuele drukreductor wanneer de
koudwaterdruk hoger is dan 4 bar.
3 – koudwateraansluiting
4 – warmwateraansluiting
turboVIT combi