4 Installatie
4.5 Elektrische installatie
4.5.1 Aanwijzingen bij de elektrische installatie
Gevaarlijk!
Levensgevaar door elektrische schok aan
spanninggeleidende delen.
Vóór werkzaamheden aan het apparaat de
stroomtoevoer uitschakelen en beveiligen tegen
opnieuw inschakelen.
De elektrische installatie moet worden uitgevoerd door
een erkend vakman, die verantwoordelijk is voor de
naleving van de bestaande normen en richtlijnen (AREI).
De Vaillant gasketels zijn uitgerust met aansluitstekkers
systeem Pro E voor een gemakkelijkere elektrische
installatie en zijn gereed voor aansluiting bedraad.
De nettoevoerleiding en alle andere aansluitkabels (b.v.
verwarmingspomp enz.) kunnen aan de telkens daartoe
voorziene systeem Pro E stekkers aangesloten worden
(zie afb. 4.5 en 4.6).
Net- en laagspanningskabels (b.v. toevoerleidingen van
voelers) moeten gescheiden van elkaar gelegd worden.
12
4.5.2 Netvoedingsleiding aansluiten
Afb. 4.5 Netvoedingsleiding aansluiten
De nominale spanning van het stroomnet moet 230 V
bedragen; bij netspanningen van meer dan 253 V en
minder dan 190 V kunnen bepaalde functies worden
aangetast.
Let op!
Door netvoeding aan verkeerde stekkerklemmen
van het systeem Pro E kan de elektronica
onherstelbaar beschadigd worden.
Zorg voor de juiste toekenning van de
aansluitklemmen L, N en
Het apparaat moet worden aangesloten aan een vast
gelegde aansluitleiding en een isolatie-inrichting met
een contactopening van minstens 3 mm (b.v. zekeringen,
contactverbrekers). In de onderverdeling moet een
zekering met 16 A voorzien worden.
• Leg de netvoedingsleiding met wandcontactdoos naar
het aansluitniveau systeem Pro E in de ketel.
• Sluit de nettoevoerleiding vast aan aan de Pro E
stekker (zie afb. 4.5 en 4.6).
L N
230V
turboVIT combi